Project omschrijving

Ziektebeelden

Arthrose
Blaasontsteking
Epilepsie
Geriatrisch Vestibulair Syndroom
Hartproblemen
Hersenveroudering (dementie)
Huidproblemen
Maagdarmproblemen
Stress
Suikerziekte
Oogproblemen
Oorontstekingen
Tumoren
Vergiftigingen
Vuurwerkangst

Arthrose

Terug naar boven

Arthrose (gewrichtsslijtage) is een aandoening die kan voorkomen in alle gewrichten. Het proces wordt gekarakteriseerd door degeneratie (verval) van het gewricht.

Wat is een gewricht?

Een gewricht bestaat meestal uit twee botdelen die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. De botten zijn op de plek van het gewricht bekleed met zeer glad kraakbeen. Het gewricht wordt bij elkaar gehouden door het gewrichtskapsel en verschillende bandjes. In het gewricht bevindt zich ook nog smeervloeistof (synovia). Al deze onderdelen samen zorgen ervoor dat de botdelen soepel langs elkaar bewegen. In een gezond gewricht is er een evenwicht tussen de aanmaak van nieuwe kraakbeencellen en de afbraak van oude kraakbeencellen.

Ontstaan arthrose

Bij arthrose is er sprake van een beschadiging van de cellen die het kraakbeen aanmaken. Het evenwicht tussen aanmaak en afbraak wordt hierdoor verstoord. Dit resulteert in gewrichtskraakbeen met minder veerkracht en glijcapaciteit. De aanmaak van gewrichtsvloeistof wordt verstoord, waardoor deze wateriger wordt en dus minder goed smeert. Hierdoor ontstaat er weer meer schade aan het kraakbeen. Het proces houdt zichzelf dus in stand en verergert zelfs.
De oorzaken van de eerste beschadiging van het kraakbeen variëren.

  • Trauma, bijv het scheuren van gewrichtsbanden
  • Ontsteking door ziektekiemen
  • “Steriele” ontsteking, door afweerreactie van het lichaam zelf
  • Aangeboren afwijkingen of ontwikkelingsstoornissen: bepaalde rassen zijn hier gevoeliger voor

De meest voorkomende plekken waar arthrose voorkomt zijn de ellebogen (ED), de heupen (HD) en de rug (spondylose). Maar zoals al gezegd kan arthrose voorkomen in elk gewricht.

Klachten

De hond komt vaak stijf uit de mand nadat hij daar even gelegen heeft. Hij loopt dan een aantal stappen mank. Na een tijdje lopen verminderen de klachten. Opvallend is vaak dat de klachten duidelijker zijn na een actieve dag (bv dagje strand of een lange boswandeling). Vaak wisselen de klachten van dag tot dag. Bij een opflikkering van de arthrose kunnen honden ook de hele dag door mank blijven lopen. Vaak vergeten ze de pijn tijdens het spelen en zijn ze in rust weer mank.
Bij het lichamelijk onderzoek vinden we vaak afwijkingen aan het aangedane gewricht. Dit kan zich uiten in een verdikking, vermindering in de beweeglijkheid of pijnlijkheid bij het bewegen. Soms kraakt het gewricht tijdens het buigen en strekken. Vaak voelt het gewricht bij een ontsteking warmer aan.
De definitieve diagnose wordt gesteld door het maken van één of meerdere röntgenfoto’s. Kraakbeen is niet zichtbaar op een röntgenfoto, bot wel. We kijken dus naar secundaire veranderingen aan het bot in het gewricht. Dit zijn plekjes met nieuw gevormd bot waar het niet hoort te zitten.

Behandeling

De behandeling van arthrose is erop gericht om de neerwaartse spiraal te remmen en de klachten te minimaliseren. Arthrose is niet te genezen.
Het zogenaamde “arthrose regime” bestaat uit:

  • Aangepaste beweging: de mate van beweging is bepalend voor de ernst van de klachten. Snelle wendingen en draaiingen (zoals bij met de bal spelen) zijn funest. Het advies is dan ook om de hond zoveel mogelijk rechtlijnig aan de lijn te laten lopen. Ook zwemmen is goed. Let wel op dat de hond dan makkelijk in en uit het water kan komen. De hond moet zoveel mogelijk bewegen zonder dat het klachten oproept. Piekbelasting moet voorkomen worden, regelmaat is belangrijk.
  • Ontstekingsremmers/ pijnstillers (NSAID’s): deze medicijnen hebben een dubbel doel. Ze werken pijnstillend, waardoor de kwaliteit van leven voor de hond verbetert. Verder onderdrukken ze de vorming van ontstekingsstoffen die vrijkomen uit het zieke kraakbeen.
  • Injecteerbare pijnstillers: Dit is een vrij nieuw medicijn. Het is een monoklonaal antilichaam van de hond die de pijnprikkel van het gewricht naar de hersenen remt. Het remt dus pijn in het gewricht zelf. Dit zijn maandelijkse injecties. Het voordeel van dit medicijn is dat het bijna geen bijwerkingen heeft. Het is wel het mooist om dit samen met een ontstekingsremmer te geven, want het onderdrukt niet het vrijkomen van ontstekingsstoffen.
  • Optimaal lichaamsgewicht: vaak hebben honden met arthrose ook overgewicht. Het is nog niet helemaal duidelijk of dit overgewicht een mede-oorzaak is van de arthrose of een gevolg (omdat hij minder beweegt). Feit is dat als een hond eenmaal te zwaar is, hij meer last zal hebben van zijn arthrose en dus minder zal willen lopen. Zo zal hij nog meer aankomen. Het is dus belangrijk dat een te zware hond gaat afvallen totdat er een gezond gewicht bereikt is. Heeft u hier hulp bij nodig, dan kunt u zich aanmelden voor het afvalprogramma van onze praktijk. We werken veel met voeding van Hills (J/d) en Royal Canin (Mobility). Dit voer bevat stoffen die helpen de kraakbeen kwaliteit te verbeteren. Van J/d bestaat ook een light versie, zodat de hond ook nog eens makkelijker afvalt.
  • Training/ fysiotherapie: zoals al aangegeven moet het bewegingspatroon van de hond aangepast worden. Regelmaat is belangrijk en overbelasting moet voorkomen worden. Door het trainen wordt de bespiering van de hond beter. Door een goede bespiering wordt de belasting van het gewricht minder. Dierfysiotherapie kan helpen bij het opbouwen van spieren en het verminderen van pijn. We werken veel samen met dierfysiotherapeute Marijke Hegemans, zie hiervoor ook “Behandelingen”.
  • Voedingssupplementen: Bij de hond is alleen omega-3 bewezen effectief bij artrose.

Naast deze belangrijke maatregelen bestaan er nog andere producten die kunnen helpen om de kwaliteit van het kraakbeen en de gewrichtsvloeistof te verbeteren. Welk middel geschikt is voor uw hond, hangt af van de situatie.

Officiële HD foto’s

In onze praktijk kunnen officiële HD röntgenfoto’s gemaakt worden. Dit is vaak een vereiste voor fokdieren. Er wordt gekeken of ze een aanleg hebben om op latere leeftijd HD te ontwikkelen. De foto’s worden opgestuurd naar de Raad van Beheer en daar beoordeeld. HD foto’s moeten onder narcose gemaakt worden.

Blaasontsteking

Terug naar boven

Blaasontsteking komt regelmatig voor bij honden. Bij blaasontsteking is de blaaswand ontstoken en daardoor uitermate gevoelig: elke druppel urine die vanuit de nieren in de blaas terechtkomt wekt een spastische samentrekking van de blaas op. Blaasontsteking wordt meestal veroorzaakt door een bacterie en/of blaasgruis.

Klachten

  • De hond doet veel vaker dan normaal kleine en soms bloederige plasjes.
  • Vaak zitten ze te persen terwijl er niets of maar één druppeltje urine komt
  • Soms plast de hond ook in huis

Bij deze verschijnselen is het verstandig om even langs te komen met de hond. Graag willen we dat u van te voren wat urine opvangt zodat we dit ook kunnen onderzoeken. U kunt proberen om urine op te vangen met bijvoorbeeld een pollepel. Bewaar de urine niet in de koelkast en laat de urine zo snel mogelijk na het opvangen onderzoeken. We hebben circa 1-2 ml urine nodig voor ons onderzoek.

Onderzoek en Behandeling

Bij het lichamelijk onderzoek wordt gecontroleerd of de blaas leeg is of juist overvol. Heel zelden kan namelijk het dichtzitten van de plasbuis als complicatie optreden. Dit komt vaak door blaasgruis. De hond perst dan alsof hij moet plassen, maar er komt vrijwel niets. De blaas raakt dan
overvol, en de nieren kunnen uiteindelijk ook geen urine meer kwijt aan de blaas en raken gestuwd. Deze zeldzame complicatie is altijd een spoedgeval: het dier vergiftigt zichzelf en raakt in shock . Als er niet snel ingegrepen wordt bij een verstopping van de plasbuis leidt dit zelfs tot de dood.

De urine wordt in ons laboratorium onderzocht om de diagnose met zekerheid te stellen. Vaak zien we rode bloedcellen en ontstekingscellen in de urine. Tevens kijken we naar de zuurgraad van de urine en naar de aanwezigheid van eventuele kristallen (blaasgruis).

De behandeling van een blaasontsteking bestaat uit meerdere facetten:

  • Pijnstillers/ontstekingsremmers. Blaasontsteking geeft veel buikpijn door de krampen van de blaas. Een pijnstiller helpt uw hond zich beter te laten voelen. Daarnaast pakt het de ontsteking van de blaas zelf aan.
  • Dieet. Als er sprake is van blaasgruis, dan moet dit opgelost worden door middel van een speciaal blaasgruisoplossend dieet (blik of brok). De minerale samenstelling van dit dieet en de zuurgraad van de urine op dit dieet zijn zodanig dat de kans op neerslaan van bepaalde mineralen als kristallen of gruis minimaal is. Dergelijke diëten mogen uitsluitend via de dierenarts verkocht worden, omdat het diëten zijn waar een medisch (onder andere urine- en/of bloed-) onderzoek aan vooraf gaat en verdere medische begeleiding bij nodig is.
    Dierenspeciaalzaken verkopen soms voedingen die volgens hen aan de eisen van een blaasgruisdieet voldoen. Alle diëten die onder die noemer door dierenspeciaalzaken verkocht zijn blijken bij narekenen echter niet aan de eisen te voldoen en veroorzaken dan het terugkeren van de klachten.
  • Veel laten drinken, zodat er veel urine gevormd wordt. Dit helpt om de blaas te spoelen. Dit kan bereikt worden door in het begin blikvoer te geven of om de brokken nat te maken. Ook kunt u bij het blikvoer extra water doen.
  • Antibioticum. Omdat blaasontstekingen bij de hond in tegenstelling tot bij de kat wat vaker (mede) veroorzaakt worden door bacteriën kan het zijn dat we een antibioticum in gaan zetten. Aan het eind van de kuur is het belangrijk om de urine nogmaals te laten onderzoeken om zeker te weten dat de blaasontsteking echt over is. Indien de klachten niet voldoende over gaan, zal er echo van blaas en nieren gemaakt worden en een kweek van de urine gedaan worden om te kunnen bepalen welke bacteriën er precies een rol spelen.

Epilepsie

Terug naar boven

Epilepsie komt bij mensen, honden, katten maar ook bij bijvoorbeeld paarden en papegaaien voor. Epilepsie is het herhaald optreden van toevallen. Van een toeval is sprake als er een kortdurende storing in het functioneren van de hersenen plaatsvindt (een soort kortsluiting), die zich uit in het optreden van abnormaal gedrag.

Voorkomen epilepsie

Er zijn meerdere vormen van epilepsie.

  • Primaire (ofwel ‘echte’) epilepsie: deze vorm komt regelmatig voor bij honden. Er is geen oorzaak voor te vinden. Bepaalde rassen zijn gevoeliger voor epilepsie, zoals Border Collies, Poedels en Spaniëls. Epilepsie komt even vaak voor bij teven als bij reuen. Bij de primaire vorm van epilepsie vinden de eerste toevallen vaak plaats tussen een leeftijd van 1/2 jaar en 5 jaar. Meestal treedt de toeval op in rust of slaap. Het kan bij een eenmalige aanval blijven. Vaak wordt de eerste aanval echter na enige tijd (soms maanden) gevolgd door een tweede aanval. Bij sommige honden kan het aantal aanvallen tot enkele per jaar beperkt blijven. Bij andere kunnen de aanvallen elke week plaatsvinden. Als er steeds vaker aanvallen optreden (meer dan 1x per 4-6 weken), kunnen deze aanvallen volgende aanvallen eerder laten ontstaan.
    Tussen de aanvallen door is de conditie van de hond normaal.
  • Secundaire epilepsie: deze vorm van toevallen ontstaat vaak op latere leeftijd. Soms zijn de oorzaken buiten de hersenen gelegen, zoals een circulatiestoornis, leveraandoening, te laag bloedglucose gehalte, nierproblemen etc. Andere keren zijn er oorzaken binnen de schedel, zoals een hersentumor, een hersen(vlies)ontsteking of trauma. Deze oorzaken zijn niet altijd (makkelijk) te vinden.
    Bij deze vorm van toevallen is er vaak een relatie aanwezig tussen het optreden van een aanval en voeding, inspanning en/ of opwinding. Soms laat de hond in de periodes tussen de aanvallen ook afwijkend gedrag zien.

Hoe ziet een aanval eruit?

De verschijningsvorm van een aanval verschilt sterk van hond tot hond. Er zijn drie verschijningsvormen te onderscheiden:

  • Gegeneraliseerde aanval (grand mal): de meest voorkomende vorm. Hierbij zie je het klassieke beeld van krampen, onzindelijkheid, schuimbekken en bewustzijnsverlies
  • Simpele partiële epilepsie: hierbij is er prikkeling met een reactie in slechts één deel van het lichaam. Dan zie je bijvoorbeeld alleen een samentrekking van een aangezichtsspier of van een spier in een poot. Deze vorm zie je maar weinig bij de hond. De hond blijft wel bij bewustzijn.
  • Complexe partiële epilepsie: hierbij zie je een verandering van het bewustzijn van de hond. De hond gaat dan ‘hallucineren’. Bij honden zie je dan bijvoorbeeld dwangmatig “vliegen happen’, ‘achter de staart rennen’, of ‘blaffen naar/bij niet door ons waarneembare geluiden of bewegingen’.

Een gegeneraliseerde aanval is onder te verdelen in 3 fases:

  • Aura: dit is de inleiding. Het dier vertoont afwijkend gedrag: rusteloosheid, nervositeit, neiging tot verstoppen, aandacht vragen, janken, speekselen, spiertrekkingen. Deze fase kan enkele minuten tot dagen duren.
  • Ictus: de eigenlijke aanval. Deze begint met het verlies van bewustzijn en het omvallen van het dier. Vervolgens treedt er een soort verstijving op door langdurig krampen van de poten en het lichaam en fietsbewegingen. Tijdens deze fase kan de hond urine en ontlasting verliezen, heftig speekselen, klappertanden of bijten. De ictus duurt meestal maar enkele seconden tot meerdere minuten. Een aanval is niet pijnlijk voor het dier, hoe naar het er ook uitziet. U kunt een aanval niet stoppen. Probeer vooral rustig te blijven en niet in paniek te raken. Het enige wat u kunt doen is ervoor zorgen dat de hond zich niet verwondt. Pas ook op voor uzelf, de hond kan u per ongeluk bijten.
  • Post-ictaal: de herstelfase. Na het bijkomen en overeind komen zijn veel honden de kluts kwijt. Ze zijn gedesoriënteerd, rusteloos, hebben een vertraagd reactievermogen, neiging tot eten of drinken en kunnen soms slecht zien. Deze fase kan enkele seconden tot dagen duren, soms zelfs weken! Tijdens deze fase dient u de hond voorzichtig te benaderen, ze kunnen schrikachtig zijn omdat ze niet weten waar ze zijn.

Epilepsie is op zich geen levensbedreigende situatie. Uw hond kan er net zo oud mee worden als een hond die geen epilepsie heeft. Belangrijk is echter wel dat u op de hoogte bent van twee bijzondere verschijningsvormen die mogelijk wel levensbedreigend kunnen zijn:

  • Clustering: hierbij is sprake van series aanvallen op één dag, die niet worden onderbroken door een herkenbare post-ictale fase
  • Status epilepticus; hierbij is sprake van een aanval die langer dan enkele minuten aanhoudt, bijvoorbeeld een kwartier of nog langer.

Het zal duidelijk zijn dat als een aanval lang duurt of als aanvallen elkaar snel opvolgen, de zuurstofvoorziening van de hersenen in gevaar kan komen of de lichaamstemperatuur te hoog op kan lopen. Dit zijn spoedgevallen! Bel bij deze aanvallen direct onze kliniek.

Onderzoek & Behandeling

Wanneer uw hond voor het eerst een aanval van epilepsie heeft gehad is het verstandig contact met ons op te nemen. Het kan zijn dat het, bijvoorbeeld na bloedonderzoek, mogelijk is om een oorzaak voor de aanval op te sporen. Helaas zijn de mogelijkheden om afwijkingen in de hersenen op te sporen beperkt en vaak erg kostbaar. Wanneer aanvallen vaker voorkomen, kan het voor ons zinvol zijn om een video opname van de aanval te hebben.
Een behandeling is pas zinvol als duidelijk is met welke regelmaat de aanvallen zich voordoen. Het is niet zinvol om direct na een eerste aanval meteen een behandeling in te stellen. Het kan namelijk zijn dat het bij één aanval blijft en de medicijnen zijn niet zonder bijwerkingen. Na een eerste aanval raden we wel aan om een “epilepsie-dagboek” bij te houden met de data en de heftigheid van de aanvallen. Meestal starten we met medicatie als de toevallen vaker optreden dan 1x in de 4-6 weken. Heel soms wijken we van deze werkwijze af, bijvoorbeeld als de eerste aanval heel heftig was of als er sprake is van een ras waarbij epilepsie erg vaak en in ernstige mate voorkomt.
Het doel van de behandeling is dat de frequentie, de ernst en de duur van de aanvallen afnemen. Epilepsie is niet te genezen! Een behandeling zal zelden tot resultaat hebben dat de aanvallen volledig verdwijnen. Het kan enige tijd duren voordat een behandeling effect heeft. Helaas zijn er ook honden die niet goed reageren op een behandeling. Gelukkig is dat maar zelden het geval. De behandeling is in het algemeen langdurig, soms zelfs een heel hondenleven.
Er zijn verschillende soorten medicijnen. Helaas zijn de meeste medicijnen die voor de mens gebruikt worden niet werkzaam bij honden.

  • Fenobarbital: dit medicijn kan gedurende de eerste dagen van de behandeling sufheid en slaperigheid veroorzaken. Ook krijgen de honden vaak meer honger en dorst. Fenobarbital wordt door de lever afgebroken. Ongewenste (giftige) bijwerkingen zullen dan ook voornamelijk bestaan uit leveraandoeningen. Daarom is het verstandig om met enige regelmaat de leverwaarden in het bloed te controleren bij dieren die langdurig op deze medicijnen staan. Ook moet regelmatig de fenobarbitalspiegel (dosering) in het bloed worden bepaald om te kijken of we nog steeds de juiste dosering geven.
  • Kaliumbromide: dit middel wordt met name gebruikt als fenobarbital alleen te weinig effect heeft. Het wordt haast nooit ingezet als enig middel. De bijwerkingen van kaliumbromide zijn sufheid, huidontstekingen en zwakte van de achterpoten. Het wordt vaak gecombineerd met fenobarbital.
  • Imepitoïne (Pexion): dit is een relatief nieuw middel, met weinig bijwerkingen. Het is echter niet altijd geschikt voor iedere vorm van epilepsie.
  • Levetiracetam: Dit geven we als fenobarbital en pexion niet werken. De grootste bijwerking is verminderde eetlust. Dit is een humaan medicijn.
  • Diazepam rectiole: dit is een vloeistof met diazepam erin die rectaal kan worden ingebracht wanneer een aanval 10 min of langer duurt. Als u een hond heeft met epilepsie is het verstandig om altijd een rectiole in huis te hebben.

Als er sprake is van clustering of een status epilepticus dan wordt er vaak diazepam of fenobarbital in een bloedvat gespoten door de dierenarts.

Tenslotte

Zorg ervoor dat de naam en de dosering van de medicatie die uw hond gebruikt in zijn paspoort staan.
Meld voor een operatie altijd dat uw hond epilepsie heeft. Een dier met epilepsie heeft andere narcose middelen nodig.

Geriatrisch Vestibulair Syndroom

Terug naar boven

Bij oudere honden (12.5 jaar en ouder) komt deze aandoening regelmatig voor. Dit ziektebeeld uit zich in een scheve stand van de kop. Dit komt door schade aan het evenwichtsorgaan (vestibulair systeem). Omdat bij mensen vooral hersenbloedingen zich uiten in een halfzijdige verlamming, wordt vaak ten onrechte geconcludeerd dat het bij de hond (of kat) ook om een dergelijke aandoening gaat. Helaas wordt deze verkeerde en te sombere diagnose vaak bij de kat of hond gesteld, soms met alle gevolgen van dien. Daarom willen wij u graag over deze aandoening informeren.
De oorzaak van dit ziektebeeld is niet bekend. Men denkt dat het te maken heeft met een ontsteking van de zenuwen die het binnenoor met de kleine hersenen verbinden.

Klachten

  • Een plotseling optredende scheve kopstand
  • Evenwichtsstoornissen
  • Een wiebelige, onzekere gang bij het lopen. Soms valt de hond ook om
  • Ongecontroleerde snelle bewegingen van de oogbol (nystagmus). De pupil beweegt horizontaal heen en weer of in een cirkel.
  • Misselijkheid, braken en verminderde eetlust

De klachten duren vaak een paar dagen tot maximaal drie weken. Sommige honden houden restklachten, zoals bijvoorbeeld een wat scheve kopstand of een wat onzekere gang.

Onderzoek en Behandeling

Als uw hond dergelijke kenmerken vertoont, zal de dierenarts een uitgebreid algemeen lichamelijk en neurologisch onderzoek doen.
Het is belangrijk om andere oorzaken van een scheve kopstand en evenwichtsproblemen uit te sluiten. Dit zijn bijvoorbeeld aandoeningen in de (kleine) hersenen, zoals tumoren, hersentrauma of hersenbloedingen. Deze zijn allemaal zeldzaam bij de hond. Een andere mogelijkheid is midden- of binnenoorontsteking. Deze infecties komen iets vaker voor.
Indien de symptomen wijzen op het geriatrisch vestibulair syndroom, wordt aanvullend onderzoek voor meer zekerheid, zoals röntgenologisch onderzoek, meestal uitgesteld, omdat de verschijnselen van dit syndroom binnen enkele dagen zullen afnemen. Indien de symptomen niet snel verbeteren, is verder onderzoek geïndiceerd om andere oorzaken van de scheve kopstand geheel uit te kunnen sluiten.

Behandeling is meestal niet nodig. Zonder behandeling zullen de symptomen binnen 2-3 dagen verminderen. Eventueel kan wat ondersteunende therapie worden gegeven tegen de misselijkheid. De meeste dieren leren binnen 1 tot 2 weken de afwijking te compenseren en kunnen verder een normaal leven leiden. Een herhaling van het geriatrisch vestibulair syndroom komt niet vaak voor.

Hartproblemen

Terug naar boven

Hartproblemen komen geregeld voor, één op de tien honden heeft hier in meer of mindere mate last van. Bij 25% van deze honden is het hartprobleem ernstig. Om meer inzicht te krijgen in hartproblemen is het nodig om eerst de normale situatie te belichten.

Hart

Het hart is eigenlijk niets meer of minder dan een krachtige pomp die bestaat uit vier ruimtes: twee boezems (linker en rechter) en twee kamers (linker en rechter). Bij elke samentrekking van het hart wordt er bloed uit het hart gepompt naar de rest van het lichaam. Bloed transporteert voedingsstoffen en zuurstof naar weefsels en organen en voert afvalproducten af. De aanwezigheid van hartkleppen in het hart zorgt ervoor dat het bloed niet de verkeerde kant op kan stromen.
Bij een veranderde situatie (bv inspanning) is het lichaam in staat om zich aan te passen: het hart kan sneller of langzamer kloppen, bloedvaten kunnen zich vernauwen of zich verwijden en de nieren kunnen extra vocht vasthouden (om de bloeddruk op peil te houden) of juist uitscheiden (bij een hoge bloeddruk). Deze aanpassingen vinden snel en automatisch plaats.
Net zoals elke andere pomp kan het hart ook slijtage gaan vertonen of om andere redenen in de problemen raken. Meestal ontstaan deze problemen op latere leeftijd, maar sommige hartafwijkingen kunnen aangeboren zijn.

Klachten

Er zijn verschillende stadia van hartziekten te herkennen. In het begin is het hart in staat om nog goed te functioneren ook al vertoont het wat slijtage. Het hart is dan “gecompenseerd”. Dit stadium kan heel lang duren. U ziet dan meestal geen verschijnselen aan uw dier. In een later stadium lukt het hart het niet meer om de circulatie goed op peil te houden. Het hart is dan “gedecompenseerd”, de hond heeft dan hartfalen.
De verschijnselen van hartfalen kunnen in het begin heel gering zijn en daarom moeilijk te herkennen. Naarmate het hart meer gedecompenseerd raakt, worden de verschijnselen ernstiger.
Dingen die kunnen opvallen zijn:

  • Lusteloosheid
  • Gewichtsverlies
  • Snellere en/of zwaardere ademhaling, kortademigheid
  • Hoesten, ook ’s nachts
  • Verminderd uithoudingsvermogen
  • Flauwvallen
  • Dikke opgezette buik, door vocht in de buik (ascites)

Onderzoek

Een grondig lichamelijk onderzoek levert aanwijzingen op voor hartproblemen. Dit lichamelijk onderzoek houdt onder meer in:

  • Hart beluisteren met een stethoscoop. Zo kan er geluisterd worden naar de hartfrequentie (de snelheid van de hartslag), het hartritme en of er sprake is van een ruishond ehbo 2
  • De polsslag wordt beoordeeld op kracht en overeenstemming met het hartritme
  • De slijmvliezen van de mond en de ogen worden nagekeken. Deze horen roze te zijn. Bij hartproblemen kunnen ze te rood of te bleek zijn.
  • Beluisteren van de longen om te beoordelen of er aanwijzingen zijn voor vocht in de longen
  • De buik wordt nagevoeld om te beoordelen of er sprake is van vrij vocht in de buik. Soms wordt er met een dun naaldje in de buikholte geprikt om dit te controleren.

Vaak is aanvullend onderzoek nodig, zoals:

  • Röntgenfoto’s: hierop kan een eventuele vergroting van het hart zichtbaar gemaakt worden. Ook is er zo te zien of er sprake is van vocht in de longen.
  • Echografie: hiermee kan als het ware binnen in het hart gekeken worden. De wanden, kamers, boezems, kleppen en bloedvaten kunnen worden beoordeeld.
  • Als het hartritme onregelmatig is, kan er een ECG gemaakt worden. Hiermee wordt de elektrische activiteit van het hart gemeten.

Meest voorkomende hartziektes bij de hond

Klepinsufficiëntie

Bij deze aandoening is er sprake van een chronische slijtage van de hartkleppen. De kleppen raken verdikt, knobbelig en vervormd. Daardoor sluiten ze niet goed meer en kan er een abnormale bloedcirculatie ontstaan. Bij 70% van alle kleplekkages betreft het de kleppen tussen de linker boezem en de linker kamer. Dit heet mitralis insufficiëntie. Tijdens het samentrekken van het hart stroomt er bloed vanuit de linkerkamer terug naar de linkerboezem. In het begin leidt dit meestal niet tot problemen. Later leidt de situatie tot een uitputting van het hart en bloedvaten.
Bepaalde (kleine) hondenrassen zijn gevoeliger voor deze hartaandoeningen, zoals de Cavalier King Charles Spaniel, Poedel, Schnauzer, Chihuahua, Foxterrrier, Yorkshire terrier en de Boston terrier.

Gedilateerde cardiomyopathie

Gedilateerde cardiomyopathie (DCM) is een ziekte van de hartspier. De dikte van de spierlaag neemt af, het hart rekt uit en raakt vergroot. De samentrekkingen van het hart zijn zwak en het bloed wordt minder efficiënt rondgepompt. De bloedcirculatie raakt verstoord. In het begin kan het lichaam dit compenseren door bv een snellere hartslag of een hogere bloeddruk. Op een gegeven moment raken deze mechanismen uitgeput en zal de hond tekenen van hartfalen gaan vertonen.
Cardiomyopathie komt met name voor bij grote honden, zoals de Dobermann, Deense Dog, Ierse wolfshond, Sint Bernard, Duitse Herder, Boxer, Cocker spaniel en de Bull mastiff.
Het verloop is meestal sneller dan bij klepinsufficiëntie.

Behandeling

Als bij uw hond de diagnose hartfalen is gesteld, hoeft u niet ontmoedigd te raken. Met het geven van de juiste medicatie is het vaak mogelijk de kwaliteit van het leven van hartpatiënten te verbeteren en de levensduur te verlengen.
Er zijn diverse medicijnen voor hartproblemen beschikbaar. Deze variëren van bloeddruk verlagende middelen tot en met medicijnen die het hartritme beïnvloeden. Ook zijn er vochtafdrijvende medicijnen (plastabletten) en is er speciaal voer ontwikkeld voor honden met hartproblemen. Hiernaast is het erg belangrijk om overgewicht te voorkomen! Dit is namelijk weer een extra belasting van het hart. Probeer daarnaast extreme belasting te voorkomen. Natuurlijk mag u uw hond gewoon uitlaten, maar doe dit gedoseerd.

Hersenveroudering (dementie)

Terug naar boven

Het zenuwweefsel in de hersenen van oudere honden is bijzonder gevoelig voor vrije radicalen. Vrije radicalen zijn kleine, uiterst actieve, agressieve deeltjes die veel schade kunnen aanrichten. Bij oudere honden slaat amyloid (een soort eiwit) neer in de bloedvaten. Door deze amyloid afzetting in de bloedvaten worden de bloedvaten smaller en er ontstaat zuurstoftekort in de achterliggende gedeeltes van de hersenen. Het lichaam reageert hierop door de bloedvaten open te zetten waardoor er meer bloed met zuurstof in de bloedvaten stroomt. Dit heeft echter een averechts effect, het zuurstofrijke bloed veroorzaakt de vorming van vrije radicalen.
De schade, die door vrije radicalen aan de hersenen wordt toegebracht, veroorzaakt vaak leeftijdsgebonden gedragsveranderingen bij oudere honden. Dit wordt ook wel dementie genoemd.

Klachten

  • De hond vertoont desoriëntatie verschijnselen:
    – Weet de weg naar huis niet goed meer te vinden / wil bij de buren naar binnen
    – Lijkt in een onbekende omgeving verloren te zijn en later ook in een bekende omgeving
    – Herkent kennissen en later de eigenaar niet meer
    – Is minder alert en vertoont doelloos gedrag (rondjes lopen, ijsberen)
    – Staart in de ruimte of naar de muur
  • De hond heeft geen ruimtelijk inzicht meer:
    – Wil door kleine openingen gaan
    – Zit regelmatig klem tussen objecten en blijft dan zo staan
  • De hond heeft minder interactie:
    – Begroet familieleden niet meer
    – Reageert niet meer op aanhalen
    – Vraagt niet meer om aandacht
    – Speelt minder vaak met familieleden of andere honden
    – Reageert niet meer op mondelinge opdrachten of weet aangeleerde trucjes niet meer
  • De hond heeft een verstoord slaappatroon:
    – Slaapt meer overdag en/of minder ’s nachts
    – Slaapt zowel overdag als ’s nachts
    – Doolt ’s nachts door het huis
    – Begint zomaar ’s nachts te blaffen
  • De hond is niet meer zindelijk:
    – Vraagt niet meer om uitgelaten te worden
    – Heeft regelmatig “ongelukjes” in huis: doet zijn behoefte in huis, omdat hij vergeten is dat hij buiten moet plassen of poepen

Onderzoek en behandeling

Uit onderzoek is gebleken dat honden met dementieklachten ook een nier- of leverprobleem kunnen hebben. De klachten komen namelijk sterk met elkaar overeen. Het is van groot belang om bij honden met ouderdoms- of dementieverschijnselen eerst uit te sluiten of er niet sprake is van een lever- of nierprobleem.
Bij ons kunt u een geriatrisch onderzoek aanvragen. Dat is speciaal voor honden vanaf ong. 7 jaar voor grote honden en vanaf ong. 10 jaar voor kleine honden. Hierin krijgt u een uitgebreid consult, bespreken we de patiënt d.m.v een vragenlijst, testen we door middel van bloed zijn leverwaarden, nierwaarden, suiker, eiwitten en ontstekingscellen. We onderzoeken de ogen op bijv. staar en we meten de bloeddruk.
Mocht er geen sprake zijn van een of meerdere afwijkingen in de organen dan wordt de hond met de bovenstaande symptomen gediagnosticeerd op dementie. Voor dementie bestaan helaas geen medicijnen om het te genezen. Er bestaat wel dieetvoeding van Hill’s b/d en zijn er middelen waarmee we de hond zoveel mogelijk kunnen ondersteunen.

De voeding bevat:

  • Een combinatie van groenten- en fruitingrediënten, rijk aan carotenoïden en flavenoïden, die actief zijn in de strijd tegen vrije radicalen.
  • De hoogste gehaltes aan vitamine E en extra vitamine C, beta caroteen en selenium, als extra hulpmiddel in de bescherming tegen de verwoesting die door schadelijke vrije radicalen wordt veroorzaakt.
  • Hoge gehaltes aan L-carnitine en alfa-lipoinezuur ter bevordering van gezonde cellen.
  • Verhoogde gehaltes aan omega-3 vetzuren ter ondersteuning van essentiële celfuncties.

Deze voeding is uiteraard bij ons verkrijgbaar. Binnen een week of twee zult u al de eerste verbeteringen kunnen waarnemen. Er zijn verpakkingen van 2 kg, 5kg en 14kg verkrijgbaar. Deze voeding hebben wij niet standaard op voorraad, maar kan wel voor u besteld worden.

Huidproblemen

De huid van de hond is opgebouwd uit 3 lagen:

  1. Epidermis (opperhuid)
    De epidermis bevat pigmentcellen en hoorncellen (epitheelcellen). De pigmentcellen zorgen voor de kleur van de huid. Hoe meer pigmentcellen er zijn, hoe donkerder de huid is. De epitheelcellen bevinden zich in meerdere lagen. Ze schuiven telkens een laag op, van de oorsprong tot aan de oppervlakte. Dichter bij de oppervlakte worden de cellen platter en bevatten ze meer hoorn. Uiteindelijk komen de cellen bij de oppervlakte en schilferen ze af. Dit hele proces duurt bij honden en katten circa 22 dagen.
  2. Dermis (lederhuid)
    Deze laag bestaat uit bindweefsel. De dermis bevat verschillende structuren, waaronder zweetklieren, talgklieren, haarfollikels, zenuwen, lymfe- en bloedvaten.
    a. Talgklieren: zoals de naam al aangeeft produceren de talgklieren talg. De geproduceerde talg komt door een porie naar buiten. Talg is een vettige substantie, die het haar en het bovenste laagje van de huid vettig houdt. Zo is de huid beschermd tegen uitdroging. Ook verhoogt talg de weerstand van de huid tegen ziektekiemen en irriterende stoffen. Talg is van zichzelf geurloos, maar bacteriën kunnen het een kenmerkende geur geven. De talgproductie is onder andere afhankelijk van de hormoonhuishouding, leeftijd en de voeding. Een te hoge talgproductie geeft vaak aanleiding tot huidproblemen.
    b. Zweetklieren: deze bevinden zich bij honden en katten voornamelijk in de poten (voetzooltjes). Honden en katten kunnen dus niet zweten zoals wij mensen dat kunnen. Dat betekent dat ze hun lichaamswarmte minder goed kunnen reguleren. Ze raken eerder oververhit.
  3. Subcutis (onderhuids bindweefsel)
    De subcutis vormt de scheiding tussen de huid en de spieren en pezen van het lichaam. Deze laag is opgebouwd uit los bindweefsel en vetcellen. Deze vetcellen fungeren als energie reserve en beschermen tevens tegen kou en stoten.

Huidproblemen bij uw hond kunnen zich op verschillende manieren uiten. Jeuk is de meest gehoorde klacht. Honden met jeuk gaan likken, bijten, krabbelen en soms zelfs over de grond schuren om van hun jeuk af te komen. Vaak maken ze hiermee de klachten alleen maar erger, omdat ze hun huid kapot maken, soms zelfs tot bloedens toe. Andere tekenen van huidproblemen zijn:

  • Schilfers of korsten in de vacht
  • Kwaliteitsvermindering van de vacht (droger of juist vettiger)
  • Stinkende huid of vacht (“natte honden” lucht)
  • Kale plekken
  • Wondjes
  • Puistjes
  • Roodheid van de huid. Bij chronische huidinfectie kan de huid zelfs grijs en verdikt worden (olifantenhuid)
  • Klapperen met de oren, want in de oren zit ook huid, dus ook deze kan ontstoken raken
  • Verkleuring van de vacht. Dit zien we met name bij de teentjes. Door het kauwen en likken op de pootjes kan de vacht bruinrood verkleuren.

De klachten variëren van dier tot dier, afhangend van de soort aandoening, de ernst van de jeuk en het feit of er secundaire huidinfecties bij komen.

Aanpak

Huidproblemen, met name in de vorm van jeuk, zijn verschrikkelijk frustrerend. Dit geldt natuurlijk het meest voor uw hond, maar ook voor u als eigenaar en voor ons als dierenarts. Er zijn namelijk veel verschillende oorzaken van huidproblemen. Om een goede, gerichte behandeling in te kunnen zetten is het belangrijk om te weten wat de oorzaak van het huidprobleem van uw hond is. Het onderzoek moet in een bepaalde volgorde gedaan worden, om te zorgen dat er geen dingen gemist worden. Uitzoeken waarom uw hond zo’n jeuk heeft kan daarom een lang en moeilijk traject zijn. Maar het is zeker de moeite waard om dit te doen, want een leven lang jeuk is verschrikkelijk.

Bij een eerste consult nemen we altijd een uitgebreide anamnese af. We willen graag weten hoe lang de klachten al bestaan, hoe het begonnen is of de klachten seizoensgebonden zijn, hoe het staat met de ontvlooiing, welke behandelingen al zijn geprobeerd, of er andere dieren (of mensen) in huis zijn die ook klachten hebben etc. We raden aan om thuis alvast over deze zaken na te denken en dit zo nodig op te schrijven. Hoe meer informatie hoe beter. Daarna volgt een uitgebreid lichamelijk onderzoek. Afhankelijk van de aard en de duur van de klachten zullen wij één of meerdere van de volgende onderzoeken voorstellen:

  • Huidafkrabsels
  • Plakband monsters of afdrukpreparaten om onder de microscoop te bekijken
  • Bacteriologisch onderzoek
  • Schimmelkweek
  • Speciaal dieet
  • Allergie testen
  • Huidbiopten

Afhankelijk van de bevindingen uit de anamnese, het lichamelijk onderzoek en aanvullende testen wordt er samen met u een plan opgesteld.

Oorzaken

Parasieten

  • Vlooien: als vlooien bijten, dan irriteert dit. De hond draait zich vaak ineens om en begint in zijn vacht te bijten of te krabbelen. Sommige honden kunnen een vlooienallergie ontwikkelen. Ze worden dan allergisch voor het speeksel van de vlo en reageren heel heftig op een enkele vlooienbeet. Dit soort huidproblemen zien we vaak op de achterhand/rug van de hond. Vlooien en/of vlooienuitwerpselen kunnen opgespoord worden met een vlooienkam. De hond, eventuele andere huisdieren en de omgeving dienen behandeld te worden met een ontvlooiingsmiddel.
  • Mijten: mijten zijn een soort spin-achtige beestjes. Mijt wordt meestal aangetoond door het maken van een afschraapsel van de huid. Deze wordt vervolgens onder de microscoop bekeken. De mijten zijn dan zichtbaar. De vachtmijt is op te sporen door het maken van een stofzuigermonster. Sommige mijten zijn te behandelen met “pour-ons” (druppeltjes in de nek), bij andere, zoals demodex, is het nodig om de hond te wassen met een speciale shampoo. Deze behandelingen kunnen langdurig zijn en een herhaald aantal controles is nodig om zeker te weten dat de mijten niet meer aanwezig zijn. Er zijn verschillende mijten die huidproblemen kunnen geven bij de hond:
    • Oormijt: komt meestal voor bij jonge honden. Ze krabbelen erg aan de oren en schudden met hun hoofd. In de oren is vaak zwart oorsmeer zichtbaar. Met een oorkijker zijn de mijten zichtbaar.
    • demodex hondDemodex: de demodex mijt is een normale huidbewoner van de hond. In sommige gevallen gaat de mijt zich echter ongeremd uitbreiden en kan zo klachten geven. Dit zien we met name bij jonge honden of honden met minder weerstand. De klachten zien we vaak aan de kop en de poten. Er ontstaan kleine, kale, rode plekjes die kunnen jeuken. Soms kan de infectie zich zo uitbreiden dat er uitgebreide kale plekken en heftige jeuk ontstaat.
    • Cheyletiella: dit is een vachtmijt die met name schilfers (een soort roos) geeft. Meestal valt de jeuk mee. Ook deze mijt zien we voornamelijk bij puppies.
    • Sarcoptes (scabies): deze schurftmijt zien we gelukkig zelden. Hij graaft gangetjes in de huid en veroorzaakt daardoor heftige jeuk. De problemen zien we vooral aan de oksels, ellebogen, hakken en heupen. In een latere fase kan het hele lichaam geïnfecteerd raken.
    • Trombiculosis (herfstmijt of oogstmijt): zoals de naam als zegt geeft deze mijt met name problemen in de herfst. Met name de huid tussen de teentjes en de huid op de neus kan ontstoken raken. De mijt veroorzaakt vaak heftige jeuk, zelfs al is hij niet meer op het lichaam aanwezig.
  • Teken: deze parasieten bevinden zich met name in struiken en grassen. Wanneer de hond voorbij loopt laten ze zich vallen op de hond. Vervolgens bijten ze zich vast in de huid om bloed te zuigen. Teken veroorzaken meestal hooguit een plaatselijke irritatie van de huid. Belangrijker is dat ze allerlei ziektes kunnen overbrengen. Zie hiervoor “Op Vakantie”. Teken zijn met het blote ogen zichtbaar. Een goede tekenbestrijding is belangrijk en kan met zogenaamde “pour-ons” (druppeltjes in de nek) of goede tekenbanden.
  • Luizen: deze parasieten zien we maar zelden bij de hond. Luizen zijn kleine, witte, platte insecten, die (met enige moeite) met het blote oog zichtbaar zijn. Ze veroorzaken erge jeuk. Luizen kunnen bestreden worden met bepaalde “pour-ons” (druppeltjes in de nek).
  • Bacteriën: op elke gezonde huid zijn bacteriën aanwezig, dit is normaal en zelfs wenselijk. Een probleem ontstaat als de balans tussen de verschillende soorten bacteriën verstoort raakt en er één bepaalde groep gaat overheersen. Dit gebeurt meestal omdat er al een ander huidprobleem speelt. Een bacteriële huidinfectie is dus bijna altijd secundair. Bepalen welke bacterie de problemen veroorzaakt kan met een bacterie kweek. Bacteriën kunnen bestreden worden door middel van een (langdurige) antibiotica kuur. Daarnaast is het belangrijk dat de achterliggende oorzaak aangepakt wordt.

Schimmels en gisten

  • Schimmel (ook wel ringworm geheten): deze aandoening zien we vaak bij honden met een verminderde weerstand. Er ontstaat een kale ronde plek met wat schilfertjes. Door middel van een speciale lamp (Woodse lamp) en/of een schimmelkweek kan de diagnose gesteld worden. Het duurt circa 10-14 dagen voordat de uitslag van een schimmelkweek bekend is. Tegenwoordig bestaat er ook een PCR test. Hiervan is de uitslag al na een paar dagen bekend. Er wordt met een tandenborstel over de huid van uw hond geschraapt. Deze wordt dan opgestuurd naar het laborotorium.
  • Gisten (Malassezia): net als bacteriën, zijn gisten normale huidbewoners die kunnen gaan overwoekeren onder bepaalde omstandigheden. Honden die een Malassezia infectie hebben, hebben vaak een typerende geur (natte honden geur). Gisten worden ook vaak bij (chronische) oorinfecties gevonden. Door middel van een kweek en/of microscopisch onderzoek kan de diagnose gesteld worden. Malassezia kan bestreden worden met een speciale shampoo. Verder is het belangrijk de onderliggende oorzaak te bestrijden.

Voedselallergie

Hierbij reageert de hond allergisch op een bepaald bestanddeel van het voer. Dit is meestal een eiwit, zoals melk, melkproducten, rundvlees, kip, ei, maïs, soja etc. Deze allergie ontwikkelt zich vaak in de loop van de tijd. Zowel jonge als oude dieren kunnen een voedingsallergie ontwikkelen, maar de meeste dieren zijn nog geen jaar oud als ze de eerste verschijnselen laten zien. Waarschijnlijk is voedselallergie voor een deel erfelijk.
De jeuk bij voedselallergie is vaak (maar niet altijd) gelokaliseerd aan de kop, de oren en de nek. Soms worden er naast huidklachten ook maag- en darmklachten gezien.
Om de diagnose te kunnen stellen is het nodig om de hond gedurende 8 weken een eliminatie dieet te geven. Dit dieet bevat één eiwitbron, die uw hond nog nooit eerder gehad heeft. Dit kan bijvoorbeeld zijn: geit, struisvogel, paard, hert of kangoeroe, 100-150 gram/ 10 kg lichaamsgewicht per dag. Daarnaast bevat het één koolhydraatbron (rijst, couscous of macaroni, 100-150 gram/ 10 kg lichaamsgewicht). Het is héél belangrijk dat u gedurende deze periode NIETS anders geeft. DUS: geen koekjes, kluifjes, stukjes worst etc.
Zelf koken is het allerbeste. Mocht dit om wat voor reden dan ook echt niet lukken, dan zijn er ook commerciële hypo-allergene voeders bij ons verkrijgbaar (anallergenic of hypoallergenic van Royal Canin of Z/D van Hill’s). In dit voer zijn de eiwitten in hele kleine stukjes “geknipt”, waardoor het lichaam er niet allergisch op reageert. Ook hiervoor geldt dat uw hond er gedurende 8 weken NIETS anders naast mag hebben. Wanneer de jeuk tijdens deze periode sterk vermindert of zelfs helemaal verdwijnt, dan is de diagnose voedselallergie erg waarschijnlijk. Het allerbeste is om het oude voer weer te geven om te kijken of de klachten weer terugkomen. De diagnose voedselallergie is dan met zekerheid gesteld. Hierna kan worden uitgeprobeerd waar uw hond wel en niet tegen kan (dit heet challengen). Als onderhoudsdieet voor dieren met voedselallergie is het verstandig om speciale hypo-allergene voeding te geven. Deze is bij ons verkrijgbaar. Ook hebben we speciale hypo-allergene snoepjes die de hond mag hebben. Er bestaat ook een bloedonderzoek om te kijken voor welke voedingsmiddelen uw hond allergisch is.

Atopie
Dit is een andere naam voor “allergie voor iets in de omgeving”. Dit ‘iets’ varieert van huisstofmijt, bepaalde pollen, grassen, bloemen, huidschilfers, schimmels etc. Waarschijnlijk is atopie voor een deel erfelijk. Rassen die gevoeliger zijn voor atopie zijn o.a: West Highland White Terrier, Duitse herder, Boxer, Golden Retriever en de Labrador Retriever. Atopie is een beetje te vergelijken met hooikoorts bij de mens, alleen gaan honden niet snotteren en niezen, maar krijgen ze jeuk. Vaak zijn de klachten seizoensgebonden. Soms kunnen de klachten verergerd worden door een infectie met bacteriën of gisten. De meeste honden zijn tussen de 1-3 jaar oud als ze voor het eerst klachten krijgen. De jeuk is meestal gesitueerd op de kop (rond de bek), bij de tenen, rond de ellebogen, hakken en/of in de liezen.
Als alle andere oorzaken voor jeuk zijn uitgesloten, kan er een allergie test gedaan worden. Dit is een huidtest, waarmee wordt vastgesteld voor welke stof(fen) uw hond allergisch is. Bij deze test worden er kleine hoeveelheden van stoffen die een allergie zouden kunnen veroorzaken (allergenen) in de kaalgeschoren huid van uw hond gespoten. Na 15-30 minuten wordt de heftigheid van de reactie (grootte van het ontstane bultje) afgelezen en is het duidelijk waarvoor de hond allergisch is. Het is het beste om deze huidtest te combineren met een bloedtest.

Er zijn verschillende methoden om atopie te behandelen.
Er kan geprobeerd worden de atopie te verminderen. Dit kan door middel van desensibilisatie: hiermee wordt geprobeerd de hond ongevoelig te maken voor de stoffen waar hij allergisch voor is. Dit gebeurt door de hond in te spuiten met een verdunde oplossing van de stoffen waar hij allergisch op reageert. Deze injectie wordt telkens herhaald met een steeds sterkere oplossing. Circa 80% van de honden geeft minstens 50% verbetering met deze behandeling. Als na 8 maanden behandeling nog geen succes is opgetreden, dan heeft deze behandeling geen zin. De hond moet tijdens de behandeling wel iets tegen jeuk krijgen. Je spuit immers iets in zijn lijf waar hij allergisch voor is.
Daarnaast kan de atopie onderdrukt worden met verschillende medicijnen:

– Maandelijkse injecties: het voordeel is dat het goed werkt en geen bijwerkingen heeft. Het nadeel is de prijs.
– Dagelijkse tabletten: het voordeel is dat het goed werkt, smakelijk is en weinig bijwerkingen heeft. Het nadeel is de prijs.
– Dagelijkse vloeistof: het voordeel is dat het goed werkt en weinig bijwerkingen heeft. Het nadeel is de prijs en het is niet zo smakelijk.
– Corticosteroïden: het voordeel is dat het goed werkt en relatief goedkoop is. Het nadeel is dat het veel bijwerkingen geeft. Wij schrijven dit dus niet zomaar voor.

Hiernaast is het vaak nodig om ondersteunende middelen te gebruiken zoals een speciaal dieet, essentiële vetzuren en speciale shampoo’s.

Endocrinologische aandoeningen

Bepaalde hormonale problemen kunnen ook huidklachten geven. Denk hierbij aan schildklierproblemen of de ziekte van Cushing. Meestal geven deze alleen kaalheid en geen jeuk. Deze ziektes zijn aan te tonen door middel van bloed- en/of urine onderzoek.

Stress

Sommige dieren kunnen uit stress aan hun vacht gaan plukken en zo zelf zorgen voor huidproblemen. Dit komt zelden voor. Voordat we deze diagnose kunnen stellen moeten eerst alle andere oorzaken van huidproblemen uitgesloten worden. Als stress wel een rol speelt, is daar met medicatie of supplementen vaak wel verbetering in aan te brengen.

Terug naar boven

Maagdarmproblemen

Terug naar boven

Maag- en darmproblemen kunnen zich uiten als braken en/of diarree.
Een gezonde hond heeft één- tot tweemaal per dag goedgevormde, stevige ontlasting. Je spreekt van diarree wanneer de ontlasting dunner dan normaal is. Vaak is de frequentie van ontlasten vele keren per dag. Soms zit de hond erg te persen. Er kan slijm of bloed bij de diarree zitten. Neem dan alstublieft contact met ons op.
Braken kan optreden na het eten, maar ook onafhankelijk van het eten. Het braaksel kan bestaan uit etensresten, gal of slijm. Er kan ook bloed bij het braaksel zitten, als dit het geval is, is het verstandig om contact met ons op te nemen.
De meeste vormen van maagdarmklachten zijn onschuldig en duren heel kort, meestal een paar dagen.

Oorzaken
De meest voorkomende oorzaken van braken en/of diarree zijn:

  • Verandering van voer of een niet goed verteerbaar voer. De darmen hebben zich ingesteld op een bepaalde voersoort en bij plotselinge veranderingen kan er diarree ontstaan. Het is dus belangrijk om een verandering van voer altijd geleidelijk door te voeren. Het is belangrijk dat de hond een kwalitatief goed voer eet. Goedkoop voer veroorzaakt vaker diarree dan wat duurdere hoogwaardige voeding. Voor sommige honden maakt de kwaliteit van het voer kennelijk niets uit: op elk voer ‘doen’ ze het goed, maar de meesten hebben toch wel af en toe last van diarree. Wanneer je hond meer dan tweemaal per dag min of meer dunnere ontlasting heeft en daarbij nog veel winden laat kun je wel stellen dat het gebruikte voer minder geschikt is voor je hond.
    Waarom is goedkoop voer soms minder goed? Ten eerste is de kwaliteit van de gebruikte eiwitten en de verteerbaarheid van het voer veel lager dan die van een duurder voer. Een betere verteerbaarheid uit zich in minder vaak poepen en ontlasting die goed gevormd is. Ook de vacht glanst meer en de typische hondenlucht wordt minder. Daarnaast kan door het gebruik van vaste leveranciers een constante hoge kwaliteit gegarandeerd worden. Bij goedkopere voeren wisselt de eiwitbron per charge. Dat houdt in dat de samenstelling van het voer per zak kan verschillen. Hierdoor kan diarree ontstaan als er een nieuwe zak hondenvoer aangebroken wordt.
  • Eten van ‘rommel’. Sommige honden eten van alles naast hun hondenvoer. Daarbij moet je denken aan tafelresten, snoep, planten en allerlei andere ongezonde tussendoortjes. Ook tijdens het uitlaten pikken ze van alles op wat ook weer diarree en braken kan veroorzaken. En denk eens aan het eten van (soms bedorven) voedselresten uit de vuilnisbak.
  • Virussen: parvo- en coronavirus: dit is besmettelijk, dus als er meerdere honden in huis zijn, kunnen ze elkaar aansteken.
    Doorgaans is er bij deze vorm van diarree koorts. Een normale lichaamstemperatuur ligt bij honden tussen de 38 en 39 graden Celsius. Bij honden met virusdiarree is de temperatuur vaak boven de 39,5. Daardoor zijn de honden slomer. In ernstige gevallen zie je ook bloed in het braaksel en in de diarree.
    De meest voorkomende is het coronavirus. Dit geeft vrij milde klachten die bestaan uit braken en diarree, meestal zonder bloedbijmenging. Het gevreesde parvovirus, waar volwassen honden maar vooral puppy’s aan dood kunnen gaan, komt gelukkig steeds minder voor. Het parvovirus wordt steeds meer uitgebannen doordat er in Nederland heel goed tegen wordt gevaccineerd. Een goede hygiene is het allerbelangrijkste om een Parvobesmetting bij een fokker te voorkomen.
  • Spoelwormen. Wormen kunnen ook diarree verzoorzaken. Wormen kunnen ook besmettelijk zijn voor mensen. Een goede ontworming is dus erg belangrijk.giardia
  • Coccidiën en flagellaten (Giardia). Deze parasieten geven voornamelijk diarree. Coccidiose wordt veroorzaakt door de parasiet Isospora. Het komt regelmatig voor, vooral rond de speenperiode. De pups eten wat minder en hebben plakkerige, soms zwarte faeces met soms wat slijm en bloed. De diagnose wordt gesteld met ontlastingsonderzoek.
    Giardia is een zogenaamde flagellaat en is de meest voorkomende darmparasiet bij de hond. Ook hier zien we weer vooral problemen bij puppies (en oudere honden). Ze produceren een geel grijze, stinkende ontlasting. Ze hebben minder eetlust en gaan ook weer frequenter poepen. Vanzelfsprekend neemt het gewicht af en ze hebben dorst, zoals trouwens bij alle vormen van diarree. En ook nu stel je de diagnose weer via ontlastingsonderzoek.
  • Voedingsallergie of voedselovergevoeligheid. Intolerantie voor een bepaald voer of bestanddelen daarvan, kunnen ook braken en diarree veroorzaken. Dit kan voorkomen in combinatie met huidklachten.

Andere, meer zeldzame, oorzaken zijn: een vreemd voorwerp in de maag of darmen, een liggingsveranderingen van de darmen of afwijkingen in andere orgaansystemen zoals de lever en de nieren.

Behandeling

Het is van belang om uw dier kleine beetje lichtverteerbaar eten te geven, verdeeld over 6-8 x per dag. Dit kan gekookte rijst met gekookte kip zijn, mar beter kunt u speciale licht verteerbare voeding op de kliniek komen halen. Dit helpt om het beschadigde maagdarmkanaal te herstellen en de speciale vetarme samenstelling helpt ook om braken en diarree tegen te gaan. Nadat de klachten verdwenen zijn kunt u weer langzaam overgaan naar uw oude voer.
Verder is het belangrijk dat de hond genoeg vocht binnenkrijgt. Als de hond geen water uit zichzelf wil drinken kunt u rijstewater of bouillon proberen. Zeker pups drogen snel uit. Mocht dit het geval zijn, dan zal er een infuus aangelegd worden.
Daarnaast wordt er vaak ondersteunende medicatie gegeven. Deze kan bestaan uit anti-braakmiddelen, middelen om de diarree te remmen en middelen om de darmwand te beschermen. Als de klachten veroorzaakt worden door coccidien of Giardia, dan zijn hiervoor specifieke medicijnen beschikbaar. In geval van een voedingsintolerantie zal bijvoorbeeld een hypo-allergeen voeder de klachten doen verdwijnen.

In een aantal gevallen is het verstandig om verder onderzoek in te zetten.

  • Als het braken en/of de diarree langer duurt dan 10-14 dagen
  • Als er bloed bij het ontlasting of het braaksel zit
  • Als uw hond sloom en slap wordt
  • Als uw hond niet reageert op de diarreeremmers en/of antibraakmiddelen die u gekregen heeft
  • Als uw dier erge buikpijn vertoont
  • Bij twijfel

Stress

Terug naar boven

Honden zijn tegenwoordig lid van het gezin en leven steeds meer in een huiselijke omgeving. Normale situaties in het leven van mensen, zoals gezinsuitbreiding, een verhuizing of een vakantie, kunnen voor de hond stress opleveren. Langdurige stress heeft een negatief effect op de gezondheid van de hond en kan ook voor de eigenaar lastig zijn. De beste manier om stress te behandelen is het wegnemen van de oorzaak van de stress maar dat is niet altijd mogelijk en zeker niet altijd te achterhalen. Honden kunnen stress krijgen van allerlei dingen/omstandigheden, zoals: een verbouwing thuis, gezinsuitbreiding, nieuw huisdier, trauma. Maar ook door onweer, vuurwerk en onvoorspelbare situaties.

Wat is stress?

Stress ontstaat wanneer er situaties optreden die voor de hond onvoorspelbaar of oncontroleerbaar zijn. In eerste instantie is stress een nuttige reactie die leidt tot een aantal veranderingen in het lichaam, zoals de vorming van het stresshormoon adrenaline. Hierdoor kan het dier reageren op die onverwachte en mogelijk gevaarlijke situaties door bijv. te vluchten of zich te verdedigen. Dit is een normale reactie die soms levensreddend kan zijn. Wanneer de stressvolle situatie echter langer aanhoudt (chronische stress), raakt het reactievermogen van het lichaam op stress uitgeput. Hierdoor kan het dier zich niet meer goed aanpassen aan stress en kunnen diverse lichamelijke klachten ontstaan.

Hoe ziet een hond met stress eruit?

Dieren die last hebben van chronische stress kunnen afwijkend gedrag gaan vertonen en tal van lichamelijke klachten krijgen. Wanneer er niet wordt ingegrepen, kunnen op den duur gedragsproblemen ontstaan.

De meest voorkomende verschijnselen van onrust/angst bij de hond:

  • Veel janken, piepen
  • Aandacht vragen
  • Angstige houding
  • Wegkruipen
  • Schuilen
  • Overmatig likken, vacht plukken
  • Hijgen
  • Verminderde of juist overmatige eetlust. Door stress kunnen honden dus ook last krijgen van overgewicht
  • Slaapstoornissen
  • Gedragsproblemen zoals vernielzucht, agressie, hyperactiviteit

Lichamelijke klachten die kunnen ontstaan bij chronische stress zijn:

  • Maag-darm aandoeningen: diarree, braken
  • Huidaandoeningen: kale plekken door overmatig likken
  • Verminderde weerstand: verhoogde kans op infectie

Behandeling

Allereerst moet geprobeerd worden de oorzaak van de stress te achterhalen en deze weg te nemen of zoveel mogelijk te verminderen. Als de problemen blijven bestaan, kunnen we overgaan op gedragstherapie en/of medicatie toedienen. Deze medicatie is alleen verkrijgbaar in goed overleg met een dierenarts. Deze medicatie heeft namelijk invloed op de gemoedstoestand van het dier. Verder zijn er nog andere goedwerkende middelen die werken bij stress:

  • D.A.P. verdamper ®: dit is een stekker die in het stopcontact moet en feromonen verspreid. Feromonen zijn geurstoffen die bijv. door een moederhond uitgescheiden worden om de pups een veilig gevoel te geven. Wij ruiken, zien en proeven dat niet maar bij honden werkt dat prima. Hiervan is op bestelling ook een halsband en een spray verkrijgbaar.calm dieet hond
  • Calm dieet van Royal Canin: onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde voedingsstoffen een rustgevende werking en/of een positieve werking hebben op de gemoedstoestand van het dier. Royal Canin heeft een volledige voeding ontwikkeld waar dus alles in zit wat de hond nodig heeft. Er zijn dus alleen nog extra rustgevende voedingsstoffen aan toegevoegd speciaal voor honden met stress.
  • Telizen ®. Dit is een rustgevend voedingssupplement voor honden. Dit middel bevat pure L-theanine, een aminozuur dat van nature in groene thee voorkomt. Werkt rustgevend zonder slaperigheid op te wekken en heeft geen bijwerkingen.
  • Zylkene®. Dit voedingssupplement bevat het natuurlijke alpha-casozepine, wat uw dier een ontspannen gevoel bezorgt zonder dat het suf wordt.

Suikerziekte

Terug naar boven

Bij suikerziekte is het glucose gehalte in het bloed, ook wel bloedsuikergehalte genoemd, verhoogd. Dit komt omdat er niet voldoende van de stof insuline door de alvleesklier wordt aangemaakt. Insuline zorgt ervoor dat glucose (een suiker) vanuit het bloed naar de weefsels getransporteerd wordt. Hier is het dan beschikbaar als brandstof voor het lichaam. Door de te lage insuline productie blijft de glucose in het bloed.

Niet in alle gevallen is volledig duidelijk waarom suikerziekte bij een hond ontstaat. Vaak zijn andere ziekten of behandeling met bepaalde medicijnen de oorzaak.
Voorbeelden zijn een te grote hoeveelheid van het hormoon cortisol. Dit kan geproduceerd worden door de hond zelf (bij het zogenaamde syndroom van Cushing) of toegediend zijn als medicijn, bv tegen jeuk. Ook een te grote hoeveelheid van groeihormoon kan leiden tot het ontstaan van suikerziekte. De groeihormoonproductie kan onder andere gestimuleerd worden door progesteron, een hormoon dat teefjes produceren 8 tot 10 weken na elke loopsheid en dat ook in de medicijnen zit die gebruikt worden om de loopsheid te voorkomen.
Deze stoffen (cortisol en groeihormoon) zorgen ervoor dat er een verminderde gevoeligheid is voor insuline. Er moet steeds meer insuline geproduceerd worden door de alvleesklier om nog wat effect te hebben. De alvleesklier raakt uitgeput en de insuline productie daalt.
Ook bij overgewicht is er een verminderde gevoeligheid voor insuline.

Klachten

Doordat de glucose verhoogd is, zal er via de nieren met de urine glucose verloren gaan. De glucose in de urine trekt extra vocht mee, waardoor de hond meer gaat plassen. Om niet uit te drogen gaat de hond ook meer drinken.
Omdat de glucose nu verloren gaat in plaats van als brandstof voor het lichaam te fungeren, zal de hond meer gaan eten, maar toch gewicht verliezen.

Samengevat zijn de verschijnselen:

  • veel drinken
  • veel plassen
  • honger (in eerste instantie)
  • vermageren
  • malaise en braken (in een later stadium)

Behandeling

Suikerziekte wordt veroorzaakt door een insuline tekort. Dit tekort moet dagelijks, op vaste tijdstippen, worden aangevuld met een insuline-injectie. Bij de hond is dit één keer per dag. De juiste dosering moet worden vastgesteld. De begindosis wordt uitgerekend aan de hand van het gewicht van de hond. Daarna moet de glucose spiegel in het bloed regelmatig gecontroleerd worden om te kijken of de dosering moet worden aangepast.

Regelmaat in de dagelijkse activiteiten en het dieet is van belang. Het is belangrijk dat de hond dagelijks een zelfde hoeveelheid voedsel van een zo constant mogelijke samenstelling krijgt. De hond moet vlak voor en 7-8 uur na de dagelijkse insuline injectie een maaltijd krijgen.

Omdat suikerziekte bij de hond vaak veroorzaakt wordt door een achterliggende ziekte of aandoening, is het belangrijk om hier onderzoek naar te doen. Zo is bijvoorbeeld verstandig om een ongesteriliseerde teef alsnog te steriliseren. Als dit in een vroeg stadium wordt gedaan, kan de suikerziekte omkeerbaar zijn.

Wat zijn eventuele complicaties?

De belangrijkste complicatie tijdens de behandeling van een hond met suikerziekte is het ontstaan van een te lage glucose spiegel, dit heet hypoglycemie. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een verminderde behoefte aan insuline door minder voeropname of een verhoogde activiteit. Bij een te lage glucose spiegel krijgen de hersenen te weinig brandstof. Dit kan levensbedreigend zijn! Verschijnselen zijn: onrustig of sloom, rillen, vreemde bewegingen maken (omvallen, trappelen met de poten), coma. Als dit gebeurt dient er direct gezorgd worden dat het glucose gehalte in het bloed weer gaat stijgen. Dit kan door de hond een maaltijd te geven. Als dit niet lukt kan er bijvoorbeeld wat druivensuiker, limonade of honing op en onder de tong gewreven worden.

Vooruitzichten?

Meestal kan de hond door een regelmatig leefpatroon en door behandeling met insuline een vrijwel normaal leven leiden. De levensverwachting is goed.

Oogproblemen

Terug naar boven

Er zijn veel verschillende soorten oogproblemen. Hieronder zullen de meest voorkomende behandeld worden.

Anatomie oog

Een honden- of kattenoog zit grotendeels hetzelfde in elkaar als een mensenoog. Voor een goed begrip van de oogafwijkingen is het goed de bouw van het oog kort te bespreken.
Het oog is kwetsbaar, daarom wordt het goed beschermd. In de eerste plaats door de stevige, uit bot bestaande oogkas en in de tweede plaats door de oogleden.
Zowel honden als katten hebben een zogenaamd “derde ooglid”. Dit is een uitgroeisel van het bindvlies en bevindt zich in de binnenste ooghoek. Het is te zien als een roze vlies en heeft ook een beschermende functie. Ook bevat het derde ooglid een belangrijke traanklier die wel 30% van de traanproductie verzorgt.

De oogbol zelf is opgedeeld in verschillende lagen:

  • De harde oogrok (sclera), te zien als het oogwit. Aan de voorkant van het oog is een deel van deze oogrok doorzichtig en heet dan hoornvlies (cornea). Het hoornvlies fungeert als een soort raampje waardoor het licht het oog kan binnenkomen.
  • Voorste oogkamer, gevuld met het zogenaamde kamerwater. Dit kamerwater houdt de oogbol op de juiste spanning.
  • Regenboogvlies (iris) met in het midden de pupil. Door spiertjes in de iris kan de pupil vergroten (in het donker) of verkleinen (als het licht is).
  • Lens. De lens stelt het binnenkomende beeld scherp op het netvlies.
  • Glasvocht (vitreum). Deze geleiachtige substantie vult de ruimte achter de lens op.
  • Netvlies (retina) en vaatvlies (choroidea). Het netvlies is een laag die bestaat uit zenuwweefsel met lichtgevoelige cellen. Hierop wordt het beeld door de lens scherpgesteld. Er bestaan twee soorten lichtgevoelige cellen, namelijk staafjes en kegeltjes. Staafjes zorgen voor een zwart/wit beeld en kegeltjes zorgen voor kleuren. Honden hebben veel meer staafjes dan kegeltjes. Honden kunnen dus wel kleuren zien, maar het lijkt minder belangrijk te zijn dan bij ons. In het vaatvlies bevinden zich bloedvaatjes om het netvlies van voeding te voorzien. Ook heeft het vaatvlies een reflector laagje die het licht terugkaatst om het zo te versterken. Dit is ’s avonds te zien als het groenig oplichten van de ogen van uw hond of kat als er licht opvalt.
  • Oogzenuw: alle signalen vanuit de staafjes en kegeltjes komen hier terecht. Via deze zenuw worden deze signalen naar de hersenschors geleid. Hier worden alle afzonderlijke prikkels tot een beeld samengevoegd.

Uit de bouw van het oog van een hond kunnen we beredeneren dat een hond heel goed is in het zien in het schemerdonker, dit is handig, aangezien wilde hondachtigen vaak jagen in de schemer. Ook zijn honden heel goed in het zien van bewegingen op grotere afstand. Dingen die stilstaan zien ze vaak slechter. Zo kunnen ze een tennisbal zo uit de lucht plukken en zien ze hem soms niet als hij voor hun neus ligt.

Hoe ziet een hond met oogproblemen eruit?

De meeste problemen aan de buitenkant van het oog zijn redelijk opvallend. Vaak is er sprake van uitvloeiing (helder of pussig), een rood oog, tranende ogen en/of een blauwe waas op het oog. Als een hond last heeft van zijn ogen zal hij meestal met zijn oog/ogen knijpen, in zijn ogen wrijven met zijn poot of met zijn kop langs dingen schuren.
Veranderingen in het oog zelf zijn vaak lastiger zichtbaar. Verdenkt u uw hond van oogproblemen, wacht dan niet te lang en neem contact op.

Verschillende oogaandoeningen

Conjunctivitis (bindvliesontsteking)

Dit is de meest voorkomende oogaandoening bij de hond en de kat. Het is een ontsteking van het slijmvlies van de oogleden en soms het oogwit. Er zijn verschillende oorzaken, bijvoorbeeld irritatie door tocht of een tikje op het oog tijdens het spelen met een ander hond of het lopen in het struikgewas. Ook allergieën of infectieziektes (bv verkoudheid) kunnen meespelen. De oorzaak is niet altijd meer te vinden. Sommige dieren zijn gevoeliger dan andere dieren.
In sommige gevallen wordt conjunctivitis veroorzaakt door een ander onderliggend probleem. Dit kunnen afwijkingen aan de oogleden zijn (ectropion/ entropion), haartjes op een verkeerde plek zodat ze het oog irriteren, onvoldoende traanproductie (KCS) etc.

Behandeling

Zo nu en dan een slijmpropje in de ooghoek is normaal; schoonhouden is dan voldoende.Ook een lichte conjunctivitis met alleen wat waterige uitvloeiing kan verbeteren met alleen het schoonhouden van het oog met lauw gekookt water. Bij een aanhoudende ontsteking, bij pus en/of als de hond zijn ogen dichtknijpt is het verstandig om langs te komen.

Ulcus (beschadiging hoornvlies)

Een beschadiging van het hoornvlies kan ontstaan door allerlei trauma. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kattenkrab, een kras van een twijgje of veel zand in het oog na een dagje strand. Ook verkeerd groeiende haren kunnen het hoornvlies beschadigen. Een beschading op het hoornvlies wordt aangetoond door de zogenaamde fluoresceine kleuring. Deze felgroene kleurstof hecht aan het kapotte hoornvlies. Zo kan de plek, de omvang en de diepte van het defect precies bepaald worden.

Behandeling

Oppervlakkige defecten worden meestal behandeld met een oogzalf met antibiotica en evt. vitamine A. Als het defect erg diep is of als het niet goed heelt, is soms een operatie noodzakelijk.

Cataract (grauwe staar)

De lens hoort helder te zijn. Vanaf circa 6 jaar gaat de lens in het midden een grauwe waas vertonen. Dit is normaal en veroorzaakt geen blindheid. Abnormale troebelingen van de lens komen veel voor. Dit word cataract of grauwe staar genoemd. We zien dit regelmatig bij oudere dieren. Het kan echter ook aangeboren zijn of het gevolg van een andere ziekte, bv suikerziekte.
staarAls een klein deel van de lens troebel is geworden dan kan het gezichtsvermogen nog redelijk goed zijn. Bijna alle vormen van cataract breiden zich echter uit, totdat de lens geheel ondoorzichtig is geworden. Het dier kan dan nog wel verschil zien tussen licht en donker, maar ziet geen beeld meer, een beetje vergelijkbaar met het kijken door matglas. Voor de mens is dit een groot probleem, voor een hond niet per se. Cataract doet geen pijn. Honden doen veel minder met hun gezichtsvermogen dan wij, hun neus en oren zijn belangrijker. Ze redden zich meestal prima, ook als ze volledig blind zijn. Houd ze dan in het verkeer wel aan de lijn en houd ze tijdens het uitlaten in het zicht. Honden die blind zijn kunnen soms wat schrikkerig zijn, houd hier rekening mee.

Behandeling

Cataract is niet af te remmen of te genezen. Vaak heeft een dier weinig tot geen last van staar. Eventueel is er een operatie mogelijk, waarbij de ondoorzichtige inhoud van de lens weggehaald wordt. Zoals bij elke operatie, is er hierbij een kleine kans op complicaties (5-10%).
Het hangt van een aantal zaken af of een hond in aanmerking komt voor een degelijke operatie. De hond moet in staat zijn de narcose goed te doorstaan. Tevens moet hij nog een goede levensverwachting hebben, zodat hij voldoende lang plezier heeft van zijn operatie. Ook mogen er geen andere oogafwijkingen aanwezig zijn.

Glaucoom (verhoogde oogboldruk)

Bij glaucoom is de druk in de oogbol verhoogd. De normale druk in het oog is 16-20 mmHg, dat wil zeggen ongeveer zo hard als een zachte fietsband. Deze wordt in stand gehouden door het kamerwater. Het kamerwater wordt telkens opnieuw aangemaakt en dus ook afgevoerd uit de oogbol. Glaucoom bij de hond ontstaat bijna altijd door een blokkade in deze afvoer. Dit kan komen door een erfelijke afwijking of het gevolg zijn van een andere oogafwijking, zoals bijvoorbeeld het loslaten van de lens.

Wat zijn de verschijnselen?

Vaak treedt het glaucoom acuut op, soms zelfs binnen een dag. Het oog doet erg pijn, het oogwit is rood, het hoornvlies heeft een blauwe waas en de pupil is groot en reageert niet op licht. Het netvlies kan niet meer functioneren door de hoge druk. Als het oog niet snel wordt behandeld is het oog binnen ongeveer een week definitief blind! Bij een aanhoudende hoge druk wordt de oogbol uiteindelijk groter. De pijn blijft aanhouden. Het is dus belangrijk zo snel mogelijk in te grijpen.

Behandeling

Er bestaan een aantal oogdruk verlagende medicijnen die vaak in combinatie worden toegediend. Soms is een operatie nodig om de druk in het oog te verlagen. Bij meer dan de helft van de patiënten wordt het aangedane oog ondanks alle goede zorgen uiteindelijk toch blind. Bij een kwart blijft het oog pijnlijk, met name bij stoten. In die gevallen is het verwijderen van het aangedane oog een enorme opluchting voor de hond.

KCS (Kerato Conjunctivitis Sicca)

KCS is een oogafwijking waarbij de traanklieren niet meer goed werken en geen of onvoldoende traanvocht produceren. Traanvocht beschermt het hoornvlies en het slijmvlies van het oog tegen uitdroging en infecties. Bij een tekort aan traanvocht geven stofdeeltjes en bacteriën een chronische irritatie aan het oog. De oorzaak van KCS is niet altijd duidelijk. Vaak zijn de traanklieren aangedaan door een infectie.

Wat zijn de verschijnselen?

De hond heeft rode oogslijmvliezen, het hoornvlies kan grijsblauw verkleurd zijn. Vaak is er sprake van een dikke, pussige ooguitvloeiing.
Door middel van het meten van de traanproductie kan KCS aangetoond worden.

Behandeling

Met medicijnen (zowel in het oog als in de bek) zal geprobeerd worden de traanproductie te stimuleren. Daarnaast moet eventueel pussige uitvloeiing regelmatig verwijderd worden met speciale oogdruppels. Tenslotte zal het oog vochtig gehouden moeten worden door middel van kunsttranen.

Entropion /ectropion / te ruime oogspleet

De randen van de boven- en onderoogleden moeten goed aansluiten aan de oogbol; de ooglidrand hoort dus niet naar binnen (entropion) of naar buiten (ectropion) om te krullen. Ook kan de oogspleet te ruim zijn in verhouding tot het oog. Entropion of ectropion kan een deel of de hele ooglidrand betreffen. Entropion en ectropion zijn meestal erfelijk.

Wat zijn de verschijnselen?

Door het naar binnen krullen van de ooglidrand bij entropion komen de haren die op het ooglid staan ineens tegen het hoornvlies aan. De oogbol wordt hierdoor geïrriteerd en beschadigd. Er kan een ulcus ontstaan. De hond heeft hier last van. Vaak knippert of knijpt hij veel met zijn ogen en heeft hij traanogen.
Bij ectropion en/of een te ruime oogspleet hangt het onderooglid af en de oogspleet is soms ruitvormig. Vaak zien we deze afwijking bij honden met veel vel op hun kop en zeer zware, laag aangezette oren. De oogslijmvliezen zijn rood en ontstoken en vaak is er ooguitvloeiing.

Behandeling

Als de situatie het toelaat wachten we vaak totdat de hond één tot anderhalf jaar oud is, wanneer het hoofd volledig is uitgegroeid. Pas dan beslissen we of een operatie nodig is.Tot die tijd wordt het oog beschermd met vitamine A oogzalf. Soms is de situatie zo ernstig dat we niet kunnen wachten. Bij de operatie wordt de afwijkende stand van het ooglid hersteld. Dit is een nauwkeurig werkje.

Cherry eye

Bij deze aandoening is de klier aan de binnenzijde van het derde ooglid vergroot en is het 3e ooglid als het ware omgeklapt. Aan de binnenzijde van de ooghoek wordt een roze bobbel zichtbaar. Vaak irriteert dit de hond, waardoor hij eraan gaat wrijven. Dit kan een forse oogontsteking geven. Ook is de afvoer van het traanvocht belemmerd waardoor er vaak een traanoogje ontstaat.
Cherry eye komt het meest voor bij jonge honden van onder een jaar. Naast dit probleem hebben deze honden ook vaak een te lage traanproductie.

Behandeling

De behandeling bestaat bijna altijd uit een operatie. Heel soms lukt het om met zalven en masseren het derde ooglid weer op zijn plaats te krijgen, maar meestal mislukt dit.
Tijdens de operatie wordt er aan de binnenkant van het derde ooglid een soort envelopje gemaakt waar de klier in wordt weggehecht.

 

Oorontsteking

Terug naar boven

Oorontstekingen komen zeer regelmatig voor. Sommige rassen hebben meer last van oorontsteking. Dit zijn vooral rassen met hangoren. De (vaak sterk behaarde) oorschelpen bij deze dieren sluiten de gehoorgang af, waardoor er weinig frisse lucht in de oren kan komen. Ook honden die veel zwemmen hebben vaker last van oorontsteking. Dit komt omdat vocht en warmte een ideale voedingsbodem zijn voor de groei van allerlei kiemen.
De uitwendige gehoorgang bij een hond bestaat uit een verticaal en een horizontaal deel. Dat maakt het hondenoor gevoeliger voor ontstekingen, omdat er van alles in kan vallen, wat er moeilijk weer uit komt.
De huid in de gehoorgang bevat twee soorten klieren, talgklieren en cerumenklieren. Het product van deze klieren is oorsmeer. De kleur daarvan varieërt van wit tot lichtbruin.
Door de oorontsteking is de huid van de gehoorgang ontstoken en verdikt. De gehoorgang wordt daarmee wat nauwer en het oorsmeer (cerumen) kan dus moeilijk weg.

Klachten

De klachten verschillen van dier tot dier. Meestal vertoont de hond één of meer van de volgende verschijnselen:

  • Schudden met de kop
  • Krabben aan het oor
  • Kop schuin houden met het ontstoken oor omlaag
  • Piepen bij aanraking (pijn!)
  • Veel oorsmeer of pus aan de binnenkant van de oorschelp
  • Penetrante geur uit de oren
  • Warm oor
  • Verdikking van de gehoorgang
  • Doofheid/slechthorend

Oorzaken

Waar kan oorontsteking door veroorzaakt worden?

  • Bacteriën. Dit is een veel voorkomende oorzaak van oorontsteking. Er kan sprake zijn van een overgroei van de normale huidbacteriën. Veel ernstiger en moeilijker te behandelen is de oorontsteking door bacteriën die normaal niet in de gehoorgang voorkomen (pathogene bacteriën). Een voorbeeld hiervan is Pseudomonas.
  • Gisten. Gisten zijn eencelligen die een ernstige oorinfectie kunnen veroorzaken die nog wel eens hardnekkig kan zijn.
  • Allergieën. Dit is een erg onderschatte oorzaak van met name chronische oorklachten. Waarschijnlijk heeft meer dan 50% van alle chronische oorproblemen een huidprobleem als onderliggende oorzaak. De uitwendige gehoorgang is gewoon een voortzetting van de huid, alleen is het milieu in het oor nog gunstiger voor bacteriën en gisten (warmer, vochtiger, meer huidvetten).
  • Vreemde voorwerpen. Dit zijn voorwerpen die niet in het oor thuis horen. Vaak veroorzaken deze zeer plotseling optredende klachten. Een berucht voorbeeld hiervan is de grasaar in de zomer.
  • Oormijt. Deze parasiet zien we af en toe bij pups. De mijten leven van oorsmeer. Ze veroorzaken erge jeuk en ze zijn zo klein dat ze met het blote oog zowat niet te zien zijn.
  • Tumoren/poliepen: dit is een zeldzame oorzaak van oorontstekingen.

Onderzoek en behandeling

Een oorontsteking is meestal makkelijk vast te stellen. Een goed vraaggesprek en lichamelijk onderzoek is erg belangrijk. De dierenarts kijkt met een oorkijker (otoscoop) in het oor. Ook de rest van de hond wordt nagekeken, onder andere om uit te vinden of hij nog meer huidklachten heeft.
Soms moet het oor eerst gespoeld worden, omdat het zo vies is dat het trommelvlies niet te zien is. Als een oor eerst goed gespoeld wordt, kan de oorzalf ook beter inwerken op het oor.
Met name bij chronische oorontstekingen is het belangrijk om verder onderzoek te doen. Dit is bijvoorbeeld een bacteriologisch onderzoek. Hierbij wordt een swab genomen van het ontstoken oor. Vervolgens wordt er gekeken welke bacteriën in het oor aanwezig zijn en nog belangrijker, voor welke antibiotica ze gevoelig zijn. Als er een verdenking is op achterliggende allergische problemen, is het heel belangrijk dat dit wordt uitgezocht, anders zullen de oorklachten altijd terugkomen.

Een juiste behandeling is altijd gericht op de oorzaak van de ontsteking.

  • Bij infecties met bacteriën of gisten zijn antibiotica of antischimmel-houdende zalven nodig. De dierenarts zal voordoen hoe u moet zalven.
  • Bij een oormijtinfectie wordt een oorzalf met een insecticide erin gebruikt. Belangrijk daarbij is om dat na 1 en 2 weken te herhalen: oormijten leggen namelijk eitjes. Deze eitjes zijn met geen enkel middel te doden en na ongeveer een week komen de eitjes uit. Door dan opnieuw te zalven doodt u deze jonge mijten weer vóór deze kans hebben gehad eitjes te leggen. De zalf wordt vaak gebruikt in combinatie met een uitwendig middel om de mijten te doden. Soms wordt er voor behandeling met alleen een uitwendig middel (‘pour on’) gekozen, ook dit moet herhaald worden.
    Ten gevolge van de oormijt-infectie is soms ook een oorontsteking ontstaan, dus zal tevens een genezende zalf daarvoor worden meegegeven.
  • Heeft de hond erg veel pijn of jeuk, dan worden jeuk- en pijnstillende medicijnen meegegeven.

Een onjuiste behandeling met oorzalf moet voorkomen worden, omdat dit het ontstaan van resistente bacteriën in de hand werkt. Veel gemaakte fouten zijn:

  • Te korte behandeling met antibioticazalf (zalven moet minimaal 5 dagen tot een week achter elkaar)
  • Te vroeg stoppen (wanneer klachten afnemen hoeft de infectie nog niet over te zijn)
  • Te veel verschillende zalven proberen zonder gericht bacteriologisch onderzoek

Het is daarom erg belangrijk dat u op controle komt met de hond. De dierenarts kan nu het oor goed controleren en beoordelen of de oorontsteking echt over is voordat de behandeling gestopt wordt. Als u op controle komt moet u die dag even niet zalven.

Mogelijke complicaties

In de meeste gevallen is er dus alleen sprake van een ontsteking van de gehoorgang. Af en toe zien we echter ook middenoorontstekingen. Daarbij wordt het evenwichtsorgaan aangetast. Dat is een stuk ernstiger en één van de symptomen daarbij is dat de kop scheef wordt gehouden.
De behandeling van een middenoorontsteking bestaat uit een lange antibioticumkuur van enkele weken.

Een enkele keer ontstaat er door het vele schudden en krabben een zogenaamd bloedoor (othematoom). Dat is een warme, sponsachtige zwelling van de oorschelp. Tussen de twee laagjes huid van de oorschelp lopen namelijk bloedvaatjes. Als één van deze vaatjes knapt dan stroomt de ruimte tussen de beide laagjes huid vol met bloed. Deze aandoening moet door de dierenarts behandeld of geopereerd worden.

Bij enkele zeer chronische vormen van oorontstekingen is de huid in de oorschelp zo verdikt dat zalven onmogelijk wordt. Het kan voorkomen dat zo’n hond een tijd ontstekingsremmers moet slikken om te proberen de zwelling te verminderen. Een enkele keer lukt dit niet. Het kan dan beter zijn om over te gaan tot een gedeeltelijke of volledige verwijdering van de gehoorgang.

En… als u het oor zelf schoonmaakt, voorkom dan dat u met wattenstaafjes in de gehoorgang komt. Op het eerste gezicht lijkt het daarmee schoon te worden, maar vergis u niet: het oorsmeer wordt min of meer aangestampt tegen het trommelvlies en daarmee is genezing verder weg dan ooit.

Tumoren

Terug naar boven

Net als bij mensen komen ook bij de hond regelmatig tumoren voor. Huidtumoren zijn de meest voorkomende tumoren, maar we zien ook regelmatig tumoren van de lever, milt, botten, longen etc. Waarom de ene hond wel een tumor krijgt en de andere niet is vaak onduidelijk. Bij sommige tumoren (bv bepaalde huidtumoren) is wel aangetoond dat bepaalde rassen gevoeliger zijn voor het ontwikkelen ervan. De meeste tumoren komen voor bij wat oudere dieren, alhoewel ook hierop bepaalde uitzonderingen zijn.

Klachten

Begrijpelijkerwijs is het soort klachten dat de hond ontwikkelt helemaal afhankelijk van het soort tumor. Bij de meeste huidtumoren is de hond niet lichamelijk ziek, maar er is er alleen een bult in of onder de huid te zien. Bij tumoren van de lever zien we klachten die passen bij het niet goed functioneren van de lever, bij longtumoren zien we vaak dat de hond benauwd is en moet hoesten etc.

Onderzoek en behandeling

Helaas vinden we de meeste inwendige tumoren vaak heel laat. Dit komt omdat veel organen een enorme reservecapaciteit hebben. Er moet al heel veel gezond weefsel aangetast zijn voordat de hond klachten laat zien. Achteraf waren er echter al wel vaak subtiele aanwijzingen. Zo kan het zijn dat de hond wat vermagerde, wat slomer was etc.
Huidtumoren worden vaak wel relatief snel ontdekt, zeker als een eigenaar zijn hond regelmatig borstelt of kamt.
Als u een bult in of onder de huid bij uw hond heeft ontdekt, raden we altijd aan om hiervan een biopt te laten nemen. Vaak kan dit door middel van een zogenaamd aspiratie biopt, waarbij er met een klein naaldje wat cellen uit het bultje worden gehaald. Deze cellen worden aangekleurd en vervolgens kan er worden bekeken wat voor soort bultje het is.
Aan de buitenkant van een bult is namelijk NIET te zien of te voelen wat voor bult het is! Zo maar zeggen dat iets een vetbult is, is dan ook onmogelijk en onjuist.

Hoe kleiner een tumor, hoe groter de kans dat we nog kunnen opereren of in elk geval de groei nog kunnen remmen. Daarom is het belangrijk om uw hond regelmatig te laten controleren bij de dierenarts. Dit gebeurt natuurlijk al bij de jaarlijkse vaccinatie. Verder bieden wij het zogenaamde geriatrisch onderzoek aan voor oudere honden. Dit is een uitgebreide check-up inclusief bloed- en urineonderzoek. Want ook al is er aan de buitenkant nog niets te zien, een groeiende massa kan al wel te voelen zijn. Ook kunnen er al vroeg aanwijzingen in het bloed zichtbaar zijn.

De meeste ideale behandeling van een kwaadaardige tumor is natuurlijk om hem te verwijderen. Ook bij een goedaardige tumor is dit soms noodzakelijk omdat de tumor bijvoorbeeld in de weg zit of dat de hond er last van heeft (bijvoorbeeld bij een grote vettumor). Helaas zijn niet alle tumoren te verwijderen. Huidtumoren zijn meestal nog wel chirurgisch weg te halen en bij een milttumor kan de milt verwijderd worden. Maar we kunnen niet zomaar een stuk long of lever weghalen.

Tegenwoordig zijn er wel steeds meer mogelijkheiden. Deze mogelijkheden zijn bijvoorbeeld bestraling of chemotherapie. Het is afhankelijk van het soort tumor of deze behandelingen mogelijk zijn en wat de succespercentages zijn. Mocht u dit willen, dan is het zaak om dit zo snel mogelijk aan ons door te geven. Hoe eerder deze behandelingen ingesteld kunnen worden, hoe meer kans op succes. Voor zowel bestraling als chemotherapie moeten we u doorsturen naar een gespecialiseerde kliniek. radiotherapie in utrecht
Het belangrijkste vinden wij dat de kwaliteit van leven van uw hond goed is. Mocht de tumor niet geopereerd kunnen worden, dan kunnen we nog wel bepaalde medicatie voorschrijven om te proberen te tumorgroei te remmen en om te zorgen dat uw dier geen pijn heeft.

Vergiftigingen

Terug naar boven

Antivries

Autobezitters gebruiken in de winter vaak antivries producten, bijvoorbeeld in de koelvloeistof en vloeistoffen die je autoruit ontdooien, maar soms ook in de remvloeistof of motorolie. Deze producten bevatten ethyleenglycol, wat enorm giftig is voor onze huisdieren. Jammer genoeg smaakt antivries vaak wat zoetig, waardoor dieren het makkelijk opdrinken. Katten kunnen ethyleenglycol ook binnenkrijgen door het aflikken van hun pootjes als ze er doorheen gelopen zijn. Hele kleine hoeveelheden zijn al erg schadelijk (hond: circa 1 eetlepel, kat: 1 theelepel).

Ethyleenglycol wordt snel opgenomen uit het maagdarmkanaal. Vervolgens wordt het door de lever omgezet in een oxalaat. Deze zorgen voor verzuring en gaan zich ook (in kristalvorm) ophopen in het lichaam, waaronder in de nieren. De nieren stoppen hierdoor met werken en kunnen hun functie (oa afvalstof verwerking) niet meer uitvoeren.

Er kunnen verschillende verschijnselen optreden. Binnen 30 minuten-12 uur na vergiftiging worden vaak dronkemansgang, kwijlen, braken, toevallen, veel drinken en plassen gezien.
Met name bij honden is er een tweede stadium (12-24 uur na vergiftiging) waarbij de verschijnselen minder erg lijken te worden, waardoor veel eigenaren denken dat het wel meevalt. Helaas gaat in het lichaam de beschadiging van de nieren door. In het eindstadium (bij de kat 12-24 uur na inname, bij de hond 26-72 uur na inname), treedt acuut ernstig nierfalen op. Symptomen die kunnen optreden zijn niet eten, sloomheid, kwijlen, uit de bek stinken, braken, coma, toevallen. Vaak plassen dieren niet meer of zeer weinig.

De diagnose wordt meestal gesteld op grond van de verschijnselen die je huisdier laat zien in combinatie met de lichamelijke bevindingen en de bevindingen in het bloed (hoge nierwaarden, soms samen met te hoog fosfaat- en hoog kaliumgehalte). De urine is niet geconcentreerd en bevat vaak calciumoxalaat kristallen. Soms zijn er specifieke bevindingen op een echo van de nieren zichtbaar.

Als u gezien heeft dat uw dier antivries heeft opgelikt, neem dan direct contact op met ons. In zeer acute gevallen kan geprobeerd worden de opname van de ethyleenglycol te voorkomen, door het dier te laten braken en Norit® toe te dienen. Meestal wordt het dier pas later aangeboden. Er kan dan ethanol toegediend worden, bij katten moet dit binnen 3 uur en bij honden binnen 8-12 uur na opname gebeuren. Daarnaast wordt de hond of kat aan het infuus gelegd. De urine productie moet goed in de gaten gehouden worden.

De vooruitzichten voor dieren waarbij acuut nierfalen is opgetreden zijn slecht. Agressieve therapie is noodzakelijk, maar ondanks dat herstellen veel dieren niet. Hoe eerder er ingegrepen wordt, hoe beter de kansen zijn. Voorkomen van vergiftiging met ethyleenglycol is natuurlijk nog belangrijker. Bewaar producten met antivries in een afgesloten container op een veilige plek. Ruim eventuele gemorste antivries direct en grondig op, ook al is het maar een kleine hoeveelheid.

Chocolade

Elk jaar hebben we weer een paar…..honden die lekker van een chocoladeletter of een kerstkransje gesmikkeld hebben. Dit kan echter ernstige vergiftigingen opleveren, afhankelijk van de hoeveelheid chocola die is opgenomen. Chocolade wordt gemaakt van cacao, wat een grote hoeveelheid theobromine en ook caffeïne bevat. Deze stoffen zijn verantwoordelijk voor de verschijnselen.
Chocolade is minstens net zo gevaarlijk voor katten als voor honden, alleen zullen katten minder makkelijk chocola opeten.
De hoeveelheid chocola die giftig is, is afhankelijk van het soort chocola en het gewicht van je dier. Hoe bitterder de chocola, hoe meer theobromine en caffeïne het bevat. Een dosis van 100-250 mg theobromine/kg lichaamsgewicht is een mogelijk dodelijke dosis. Met een lagere dosis kunnen er al wel klachten ontstaan.
Gemiddeld genomen bevat melkchocola 1.5-2.2 mg/kg theobromine en pure chocolade 4.5 -16 mg/kg theobromine. Een hond hoeft dus veel minder pure chocola op te eten om al problemen te krijgen.
Verschijnselen die op kunnen treden 2-4 uur na inname zijn: onrust, braken, urine verlies, diarree, snelle hartslag, te hoge lichaamstemperatuur, snelle ademhaling.
Omdat theobromine langzaam wordt opgenomen in het lichaam, is de concentratie in het bloed circa 10 uur na inname het hoogst. Dan kunnen hartritmestoornissen, spierstijfheid, dronkemansgang (ataxie), toevallen en coma op gaan treden. In ernstige gevallen kan het dier dus overlijden.

Er bestaat helaas geen tegengif. Binnen twee uur na inname van de chocola is het mogelijk om het dier te laten braken om de chocola kwijt te raken. Let op: ga dit NIET zelf proberen, maar ga direct naar een dierenarts. Daarna kan er eventueel actieve kool (Norit) gegeven worden om de chocola zoveel mogelijk te absorberen. Bij toevallen kan valium gegeven worden, bij hartritmestoornissen bepaalde hartmedicatie. In ernstige gevallen is het verstandig je hond te laten opnemen in een kliniek voor continue monitoring en infuus.
Meestal verdwijnen de verschijnselen binnen een dag, maar in ernstige gevallen kan de vergiftiging 72 uur aanhouden.

Paracetamol

Helaas weten veel mensen niet dat paracetamol giftig kan zijn voor onze huisdieren. Katten zijn veel keer gevoeliger voor een paracetamol vergiftiging dan honden, 10-50mg/kg lichaamsgewicht is al giftig, bij de hond is dit 100-200mg/kg.Onze huisdieren kunnen paracetamol niet zo goed afbreken in de lever, waardoor er giftige stoffen ontstaan.
Hierdoor kan leverschade ontstaan. Ook kan één van de afbraakproducten zich binden aan de rode bloedcellen. Vervolgens verandert dit product de hemoglobine in de rode bloedcel naar methemoglobine. De functie van hemoglobine is het dragen van zuurstof. Methemoglobine kan dit niet, waardoor het bloed dus niet meer in staat is om zuurstof het lichaam rond te transporteren.
Verschijnselen kunnen binnen enkele uren optreden en bestaan uit sloomheid, braken, verminderde eetlust, snelle ademhaling, buikpijn, bruinverkleuring van het tandvlees en/of de urine, opzwellen van de kop of poten en/of shock.

De diagnose wordt vaak gesteld aan de hand van de voorgeschiedenis. Er wordt vaak bloedonderzoek gedaan om de ernst van de situatie in te kunnen schatten.
Paracetamol wordt heel snel geabsorbeerd vanuit de maag. Als uw huisdier per ongeluk paracetamol heeft binnengekregen, neem dan direct contact op met een dierenarts. Er kan dan iets gegeven worden om het dier te laten braken voordat het lichaam de paracetamol geabsorbeerd heeft.
Ook kan er actieve kool (Norit) gegeven worden om de absorptie uit het maagdarmkanaal te verminderen.
Er is ook een specifiek antidoot, N-acetylcysteïne geheten. Dit vermindert de vorming van giftige afbraakproducten van de paracetamol, zodat er minder schade aan de lever en de rode bloedcellen optreedt. Meestal wordt dit eerst direct in het bloedvat gegeven en daarna enkele dagen oraal. Aanvullende behandelingen kunnen bestaan uit infuus, bloedtransfusie en andere medicatie om het dier te stabiliseren.
Paracetamol vergiftiging kan fataal zijn, zeker voor katten. Voorkom daarom problemen en geef nooit zomaar medicatie die is bedoeld voor mensen aan uw huisdier. Zorg dat medicijnen goed en veilig zijn opgeborgen. In hele specifieke gevallen wordt er door een dierenarts wel eens paracetamol aan honden voorgeschreven. Dit is echter in een zéér lage dosering, waardoor er geen vergiftingsverschijnselen optreden.

Vuurwerk angst

Terug naar boven

vuurwerkVoor veel mensen is oud en nieuw een leuke tijd met familie, oliebollen en niet te vergeten vuurwerk. De meeste huisdieren zijn met dit geknal allesbehalve blij. Sommige dieren worden hooguit wat onrustig, andere dieren reageren ronduit panisch op elke knal. Er zijn verschillende mogelijkheden om vuurwerk angst te behandelen. Vaak is een combinatie van verschillende methodes het best.

Algemene tips

  • Blijf zelf thuis en blijf rustig, zodat uw hond of kat steun aan u heeft. Het is erg belangrijk dat u angstig gedrag van uw dier negeert. Vaak willen mensen hun dier troosten omdat ze bang zijn. Maar hierdoor wordt het gedrag juist verergerd. Een dier denkt door het troosten juist: “Zie je wel dat het eng is.” Ook straffen is zinloos.
  • Hou uw huisdier zo veel mogelijk binnen. Doe bij katten het kattenluikje dicht. Als u uw hond uitlaat, laat hem of haar dan echt alleen aan de lijn uit. Zorg er ook voor dat uw dier gechipt is, zodat uw dier terug te vinden is als er toch iets gebeurt.
  • Geef met name katten de gelegenheid om weg te kruipen, bijvoorbeeld onder het bed of onder de stoel. Ook vogels kunnen erg paniekerig reageren. U kunt een dikke deken over de kooi doen. Wegzetten op een rustig plekje (bijv een kelder kast) is vaak nog beter.
  • Doe de gordijnen dicht, de radio of TV aan en de lichten aan. Zo vallen alle knallen en flitsen minder op.
  • Is uw dier echt doodsbang en heeft u al van alles geprobeerd, dan kan het ook een optie zijn om tijdens Oud en Nieuw weg te gaan naar een rustige plek waar minder vuurwerk wordt afgestoken.

Gedragstherapie
Het enige wat blijvend effect heeft, is gedragstherapie. Op deze manier kunt u uw dier vertrouwd maken met vuurwerk.

Daarnaast zijn er bij ons vuurwerk/onweer CD’s verkrijgbaar met vuurwerkgeluiden erop. Deze CD kunt u gebruiken om het geluid van vuurwerk niet meer negatief maar juist positief te maken. Veel oefenen is daarvoor erg belangrijk! Bedenk wat uw huisdier een geweldige afleiding vindt, bijvoorbeeld het favoriete speeltje. Zet de CD zachtjes op en probeer uw huisdier zover te krijgen dat hij met u gaat spelen. Wanneer uw dier zijn aandacht op het speeltje of op u richt, beloon hem dan direct met wat lekkers. Lukt het niet om uw dier te laten spelen, omdat hij al te angstig wordt van de geluiden op de CD, zet het volume dan zachter. Houd de oefening kort, een paar minuten is lang genoeg. Doe de oefening regelmatig bij hetzelfde geluidsvolume. U zult merken dat uw dier na een aantal keren niet meer stresserig reageert op het geluid van het vuurwerk, maar dat het geluid juist geassocieerd wordt met iets positiefs: namelijk spelen en wat lekkers. Oefen meerdere keren per dag, niet te snel achter elkaar. Pas als uw dier geen angst meer vertoont bij een bepaald geluidsvolume, kunt u het volume iets opvoeren.

Soms lukt het niet om uw kat of hond zonder begeleiding van zijn angst af te laten komen. Het kan dan nuttig zijn om een gedragstherapeut in te schakelen. Wij werken samen met de hondengedragstherapeuten van Blaf &Co en de kattengedragstherapeute Marcellina Stolting.

Stress verlagende middelen

Er zijn een aantal stress verlagende middelen die bij ons verkrijgbaar zijn:

  • Telizen®: deze tabletten bevatten L-theanine, dit komt van nature voor in groene thee. Deze stof werkt rustgevend en ontspannend. Het is erg veilig en kan in combinatie met andere medicatie gegeven worden. Het effect is zichtbaar na 6-8 weken.
  • D.A.P. Verdamper® :deze verdampers bevatten Dog Appeasing Pheromone (geruststellende feromonen voor de hond). Feromonen zijn geurstoffen die diersoortspecifiek zijn. Een mens kan dus geen hondenferomonen ruiken en een hond kan geen kattenferomonen ruiken. De feromonen uit de DAP verdamper zijn gebaseerd op de geurstoffen die de moederhond uitscheidt voor de pups. De verdamper wordt in het stopcontact geplaatst in de ruimte waar de hond het meest verblijft. Het duurt circa 2 weken voordat een ruimte helemaal gevuld is met de feromonen uit de verdamper.
  • Feliway Verdamper®: deze verdamper bevat geruststellende feromonen voor de kat en werkt verder op dezelfde manier als de D.A.P verdamper.
  • Calm Diet® van Royal Canin: dit dieet bevat de uniek combinatie van Lactium® en L-tryptofaan, die beide de symptomen van stress verminderen. Het effect is zichtbaar binnen 2-4 weken. Er zijn geen bijwerkingen en het is een compleet dieet. Dit voer is beschikbaar voor katten (2 kg verpakking) en honden tot 15 kg (2 kg en 4 kg verpakkingen).
  • Zylkene: dit voedingssupplement bevat het natuurlijke alpha-casozepine, wat uw dier een ontspannen gevoel bezorgt zonder dat het suf wordt.

Medicatie

Op oudjaarsdag zelf kunt u ook nog angstremmende medicatie toedienen. Dit zijn echte kalmeringsmiddelen. Bij hele bange dieren kan het nodig zijn enkele dagen van te voren te beginnen. Er zijn verschillende kalmeringsmiddelen voor dieren beschikbaar. Wij gebruiken het liefst een vrij nieuw middel dat bij mensen wordt gebruikt als anti-depressivum. Dit geeft een hele goede angstvermindering en niet teveel versuffing. Voor meer informatie over medicatie en de juiste dosering kunt u contact opnemen met één van onze medewerkers.

Tip: noteer wat u gegeven heeft aan uw dier en hoe de reactie van uw dier was. Dit is handig voor volgend jaar!