Project omschrijving

Cavia

Cavia’s zijn groepsdieren en kunnen dus goed met meerdere dieren in een kooi gehouden worden. Het vrouwtje noemen we een ‘zeugje’en het mannetje een ‘beertje’.  Hoewel de dieren in groepsverband leven, kunnen beertjes’ onderling nogal eens vechten. Cavia’s maken geluiden die variëren van fluiten tot knorren.

Huisvesting

Een kooi moet minimaal 80 bij 60 centimeter zijn en 35 centimeter hoog zijn. Op de bodem van de kooi een dikke laag  fris ruikend stro of hooi. Cavia’s hebben graag een plek waar ze zich kunnen verschuilen. De ideale temperatuur voor uw cavia is 20 graden, kamertemperatuur.

Voeding

Cavia’s hebben een gevarieerde maaltijd nodig. Die bestaat uit groenvoer, fruit, ruwvoer en korrelvoeding, aangevuld met 
vitamine C. Vitamine C is belangrijk, omdat cavia’s dat niet zelf kunnen aanmaken. Drachtige en herstellende cavia’s hebben de dubbele hoeveelheid nodig. Het is normaal dat cavia’s een deel van hun eigen keutels opeten, daar zitten namelijk nog veel vitamines in.
Het groenvoer bestaat bijvoorbeeld uit andijvie, paardenbloemblad en gras, maar ook een schijfje appel of sinaasappel lusten ze graag. Zorg altijd voor voldoende ruwvoer; liefst een goede kwaliteit hooi. Dit is ook goed voor het afslijten van de tanden en kiezen.
Vul het maal aan door per kilogram lichaamsgewicht (niet meer dan!) 25 gram biks per dag te geven. Liever geen gemengd voer gebruiken omdat de cavia dan alleen de lekkere dingen gaat uitzoeken en zo niet alle benodigde voedingsstoffen binnen krijgt. Bij ons kunt u Science Selective Cavia kopen hierin zijn alle voedingsstoffen vermalen en weer geperst tot 1 brokje zo kan de cavia niet selectief gaan eten.

Voortplanting

Een cavia kan al worden gedekt als ze vijf maanden oud is. Vruchtbaar is ze echter al na 35 dagen, dus let goed op! De draagtijd is 65-70 dagen. Een paar uur na de bevalling is de moeder al weer vruchtbaar!! De jongen (1-6) kunnen al direct na de geboorte lopen en zelfstandig eten. Dat noemen we ‘nestvlieders’. Toch moeten ze nog drie tot vijf weken de gelegenheid krijgen om bij de moeder te drinken. Als ze vijf weken oud zijn moeten de jonge zeugjes en beertjes gescheiden worden omdat ze anders elkaar weer dekken. Zeugjes zijn te herkennen aan de Y-vormige geslachtsopening. Bij het mannetje, het beertje, is die rond.

Een zieke cavia

Een gezonde cavia eet 60 tot 80 keer per dag! Als uw cavia ziek is, eet hij niet of heel langzaam. U zult ook zien dat het dier vermagert (weeg hem regelmatig). Een dier dat weinig eet, wordt snel erger ziek. Uw cavia heeft diepliggende ogen en zit stil en een hoekje, soms met de haren overeind. Het dier kan zijn bek en borst nat kwijlen of diarree hebben. Soms loopt hij moeilijk of heeft hij overal jeuk. In dat laatste geval krabt het dier veel, is het erg onrustig en vertoont soms kale plekken.

De tanden en kiezen van een cavia groeien constant door. Bij gezonde cavia’s slijten ze op elkaar af en levert de groei geen problemen op.Er zijn echter diverse redenen te vinden waarom de tanden en kiezen soms niet glad afslijten. Die te lange tanden/kiezen zorgen dan voor ontstekingen in de bek of voor problemen met eten.

Als u in de kooi een bodem van gaas hebt kan uw cavia flink last krijgen van zijn pootjes. Vooral als het dier daarbij ook nog een te hoog lichaamsgewicht heeft. Vervang de ondergrond liever door hooi. 

Controleer regelmatig of de nagels niet te lang zijn. Als een cavia tekort aan vitamine C binnen krijgt kan dat leiden tot bloedingen in gewrichten en spieren. Lopen wordt daardoor moeilijk en pijnlijk, zo niet  onmogelijk.

cavia met vachtmijtJeuk wordt meestal veroorzaakt door parasieten zoals luizen en mijten. Luizen geven wel jeuk, maar geen kale plekken. Mijten zorgen voor veel jeuk en het dier krabt zo hevig aan rug en kop dat er kale plekken ontstaan en de huid gaat bloeden. Een schimmelinfectie geeft ook kale plekken, vooral op de kop. Schimmel is ook besmettelijk voor de mens en voor andere huis
dieren.

Diarree kan veroorzaakt worden door de aanwezigheid van parasieten, darmontstekingen of door verkeerde voeding. Wissel niet al te snel van voer; verspreid een eventuele overschakeling over een tot twee weken. En voldoende ruwvoer (hooi) geven, niet teveel korrel voeding.

Zorg daarnaast dat het voeder- en drinkbakje niet vervuild raken door uitwerpselen. Altijd schoon drinkwater geven elke dag!